Categorie: Persoonlijk
Bram was altijd al een filmfreak (deed ook filmacademie enzo), ik niet echt, maar in 2019 zijn we aan een gezamenlijk project begonnen: we houden bij welke films we kijken en geven cijfers en opmerkingen. Ons streven is elke week minimaal 1 film te kijken, maar toen we eenmaal begonnen waren werden dat er al snel meer.
We begonnen met het leegtrekken van Netflix, toen we daar alles wel zo’n beetje gezien hadden gingen we over op het huren van films via iTunes, maar sinds kort hebben we een andere goudmijn aangeboord. We hebben bij de kringloop een dvd-speler gekocht, en Bram kan als docent films huren bij de universiteitsbieb in Leiden, waar ze echt BELACHELIJK veel films hebben, ook oude, obscure, en films uit andere werelddelen (yay, Japanse klassiekers!).
Ik heb ongelofelijk veel geleerd over film dit jaar, ik ben het medium nog meer gaan waarderen, en ik denk dat ik dit kijktempo nog wel even vast ga houden. Als ik kijk naar onze lijst en welke films we het hoogst hebben gewaardeerd, dan zitten er veel klassiekers en kunstfilms tussen, waardoor ik echt geïnspireerd ben geraakt. Om jullie niet meteen te vermoeien met nerd-talk, maak ik hieronder een lijstje met 10 films die ik Heel Erg Goed vond, uit verschillende genres en periodes. Mocht je deze donkere dagen niks te doen hebben: kijken!
(oh, en voor het gemak zal ik er even bij zetten welke op Netflix staan!)
Ik herstel van een depressie (ik hoor je denken: nog steeds? Wanneer is dat eens klaar? Bear with me). Dat gaat in een heleboel fases, waarvan je nooit precies weet wanneer je nou in welke fase zit en of je nou voor- of achteruit gaat. Het is geen meetbaar proces zoals herstellen van een gebroken been. Hoe fijn zou het zijn om een röntgenfoto te kunnen maken van je hoofd om te kijken of de breuk herstelt – maar nee.
De afgelopen weken komt langzaam maar zeker mijn normale gevoelsleven terug. Dat wil zeggen: dat denk ik. Voor mijn depressie ben ik maandenlang hypergelukkig geweest (niet manisch, wel gewoon iedere dag BLIJ). Daarna kwam de depressie, en daarna ben ik twee maanden verdoofd geweest door pillen. Nu ik begin te wennen aan mijn hogere dosering antidepressiva, merk ik dat er plotseling ruimte is voor “normale” gevoelens.
Zo sta ik iedere dag op met een kleine dosis zenuwen. Is dat omdat ik een dichtbundel schrijf? Iets dat ik verschrikkelijk mooi en leuk vind om te doen, maar ook heel spannend? Is het angst voor de terugkeer van mijn depressie? Of is het angst voor de angst? Ik kan het niet met zekerheid zeggen. Een depressie maakt dat je bang wordt voor elke vorm van gevoel, in elke kleine moodswing schuilt een levensgroot gevaar.
Ik moet, kortom, weer leren omgaan met normale gevoelens. Wanneer ik wakker word en denk: “hmm, ik heb niet zo’n zin in alle dingen die ik vandaag moet doen”, dan betekent dat niet dat ik weer depressief ben. En dus probeer ik al die gevoelens, waarvoor zo lang geen ruimte was, stuk voor stuk te bekijken, te accepteren en te plaatsen.
En ja: het zou ontzettend fijn zijn als ik daar wat professionele hulp bij zou krijgen, maar de wachtlijsten in de ggz zijn nog altijd langer dan lang. En dus doe ik het zelf, zo goed en kwaad als het gaat, dag voor dag.
ps. Er zijn mensen voor wie ggz-hulp veel dringender is dan voor mij. Voor wie het van levensbelang is dat ze niet op een wachtlijst terechtkomen. Voor hen blijf ik hierover schrijven. Het is een schande dat we in al onze welvaart niet in staat zijn om mensen te behandelen wanneer het nodig is.
Morgen ga ik op tour. Of eigenlijk stiekem vanavond al een beetje: vanavond draag ik in Paradiso het eerste hoofdstuk voor van 7B, de opvolger van Concept M. Dat is spannend, want ik ben pas net weer begonnen met schrijven, en ik ben heel benieuwd wat men ervan vindt.
Maar goed: morgen dus echt het begin van M De Tour, in het Paard in Den Haag. Normaal gesproken begin ik een week van tevoren al met kotsen van de zenuwen. Ik weet niet of het is omdat ik nu meer medicatie slik, maar gek genoeg ben ik niet meer dan “gezond” zenuwachtig. Dat wil zeggen: natuurlijk vind ik het spannend om nieuwe nummers te spelen, en ben ik altijd bang dat er opeens niemand komt opdagen, maar verder heb ik er eigenlijk vooral heel veel ZIN in.
En dat is best bijzonder voor mij, want ik heb altijd een haat-liefdeverhouding gehad met concerten geven. Als klein meisje speelde ik harp, en elke keer dat ik een voorspeelavond had was ik een week lang niet te genieten. Ik stond ermee op en ging ermee naar bed. Maar op het moment dat ik eenmaal zat en mijn harp vastnam, dan was alles goed.
Mijn allerfijnste herinneringen gaan over op een podium staan, energie van de zaal voelen, boven mezelf uitstijgen. Maar mijn rotste herinneringen zijn aan de momenten net voordat ik het podium op moest, en ik huilend en bibberend op de wc zat. Spelen is ook een van de weinige dingen die altijd goed gaan wanneer ik depressief ben. Ik zie nergens meer de zin of noodzaak van in, maar zodra ik het podium op stap is het *poef*, en alles gaat vanzelf.
Misschien is het omdat ik net uit een depressie kom, dan heb je alles wel zo’n beetje gehad. Misschien is het omdat ik een fijne set in elkaar heb gezet en met de fijnste bandleden en technici werk. Ik weet het niet, maar feit is dat ik de tour voor het eerst niet met vrezen tegemoet zie, maar met open armen. KOM MAAR.
[foto door Manon Bruininga]
Een korte update over hoe het met me gaat. Vorige week zakte ik – naar mijn idee volkomen onverwachts – weg in een depressie. Nou gaat het de afgelopen jaren ongelofelijk goed met me: ik ben stabiel, gelukkig, productief en doe alles wat ik leuk vind. Dus deze wegzakker kwam behoorlijk onverwachts.
Mensen vragen me wel eens of ik kan omschrijven hoe een depressie voelt. Dat is lastig, maar ik ga toch een poging doen. Niet omdat ik graag medelijden wil, maar omdat ik zelf merk hoe helpend het kan zijn te horen dat je niet de enige bent.
Mijn depressie is enerzijds heel lichamelijk: ik ben de hele dag nerveus alsof ik bijna het podium op moet om voor een enorm publiek een volledig nieuwe set te spelen. Ik zweet, tril, moet constant naar de wc, denk dat ik flauw ga vallen, en verlies het gevoel in mijn ledematen. Daarbij – heel onhandig – kan ik niet meer eten, waardoor ik me alleen nog maar slapper voel.
Oké oké oké, vandaag gaat het ECHT gebeuren. Ik loop er nu al dagen (of eigenlijk weken) tegenaan te hikken, maar dit wordt de dag. Vandaag ga ik beginnen aan 7B, de opvolger van Concept M.
Of ja: ik ben natuurlijk al best een tijdje bezig aan 7B. Ik heb eerst lekker gebroed op het verhaal, daarna heb ik maandenlang research gedaan – heel veel boeken gelezen en mensen gesproken. En ik heb ook al geschreven. Maar nu breekt de intensiefste periode aan van het hele proces: Elke. Dag. Schrijven. En dan bedoel ik ook echt elke dag. Dus ook weekends. Vakanties. Elke dag.
Waarom is dat nodig? Simpel. Ik heb gemerkt dat ik alleen door elke dag te schrijven met mijn hoofd in mijn verhaal blijf zitten. Als ik het niet doe, dan ben ik er meteen uit, en ben ik de volgende schrijfsessie een paar uur bezig om weer “in” het verhaal te kruipen. Dat kost niet alleen tijd, maar ik heb ook de neiging om te gaan procrastineren in plaats van weer te beginnen.
Het is een beetje als met sporten. Als je iedere week naar de sportschool gaat en je hebt een lekker ritme te pakken en je ziet resultaat, dan is het redelijk eenvoudig om dat ritme vast te houden. Als je een tijd niet geweest bent, dan is het lastig om jezelf weer aan de gang te krijgen, en is het makkelijk om te denken “meh, ik ga volgende week wel weer.”
Dat heb ik dus met schrijven. Let wel: ik vind schrijven het allerfijnste ter wereld, maar als ik even niet op let zit ik opeens drie uur lang filmpjes van Amerikaanse late night talkshows te kijken en doe ik “middagdutjes” die vier uur duren. Kortom: ik moet streng voor mezelf zijn, en dat betekent elke dag schrijven. Al is het maar een half uurtje, dat ene halve uurtje betekent wel dat ik de dag erna meteen effectief aan de slag kan.
Nou goed, dat hele dagelijkse schrijven dat begint vandaag dus. Dat wil zeggen: vanmiddag. Want ik mag eerst nog even een half uur filmpjes kijken. Toch? AAAH!
Duuuus een maand of drie geleden brak ineens lichte paniek uit. Het weekend van Winternachten Festival (waar ik writer in residence zou zijn) bleek hetzelfde weekend als Eurosonic/Noorderslag (waar ik elk jaar een vol programma aan shows en panels heb)… echt, het zweet brak me uit. Na veel puzzelen lukte het om alles om elkaar heen te plannen, en met een strak reisschema tussen Den Haag en Groningen (en af en toe ook thuis in Utrecht) in totaal 12 programma-onderdelen af te werken in 3 dagen.
Dat betekende: 1500 kilometer, weinig slaap, maar een weekend om nooit te vergeten.
RECAAAAAPPPP!!! Lees hier verder! →
Het was een jaartje hoor. Er waren supermooie dingen, zoals dat mijn peuter opeens ging praten en mijn debuutroman uitkwam, en dingen die ronduit kut waren, zoals dat mijn beste vriendin ongeneeslijk ziek bleek te zijn. Ik heb dit jaar ontzettend veel geleerd, van het stekken van vetplantjes tot aan meezingen van het gehele oeuvre van Miles Davis (de enige muziek waar Rudi rustig van wordt in de auto). Om het jaar in stijl af te sluiten hier een overzicht in gifjes!
In februari verbouwden we ons appartement en zaten we wekenlang zonder wc en badkamer.
In april kwam eindelijk mijn debuutroman uit (ik zeg eindelijk omdat mijn zesjarige ik voor haar tiende gedebuteerd wilde zijn).
Eindejaarslijstjes! Dol op. In 2018 vond ik na jaren van veel te weinig lezen eindelijk het kinderlijke plezier in lezen terug dat ik ergens tijdens mijn studie Nederlands was kwijtgeraakt. Bram wees me erop dat ik als schrijver toch op z’n minst soms een boek moet lezen om input te krijgen – het zou ook heel raar zijn om componist te zijn zonder ooit muziek gehoord te hebben. Dus maakte ik een leeslijst en een planning, en begon eraan alsof het werk was. Binnen een week was ik weer verslaafd.
Ik heb dit jaar veel poëzie gelezen, maar ook best een flink aantal romans en non-fictiewerken. Ik maak hier een lijstje van de beste boeken die ik dit jaar heb gelezen. Dat zijn dus niet noodzakelijk boeken die dit jaar uitkwamen, maar wel mijn favorieten van dit jaar!
We Need To Talk About Kevin (Lionel Shriver, 2003)
Man, dit is het beste én deprimerendste boek dat ik in lange tijd heb gelezen. Het verhaal van een moeder wier zoon een school shooter is. Ze kijkt terug op zijn jeugd, vanaf het moment dat zij en haar man besloten een kind te nemen. Shriver beschrijft in wervelende zinnen die je meesleuren het verhaal in, en ze laat niet los. Psychologische romans staan doorgaans niet bovenaan in mijn top 3, maar de dynamiek tussen Kevin en zijn moeder is bloedstollend. Hij is een verschrikkelijk kind, zo’n type dat je doorgaans in horrorfilms tegenkomt, op iedere pagina vraag je je af wat hij nu in godesnaam weer gaat verzinnen om zijn moeder te tergen. Zij is niet het clichématige slachtoffer, maar een vrouw die niet voor het moederschap geschikt is, en zich daar langzaam van bewust wordt. Je blijft je als lezer maar afvragen waar het verkeerd gaat – een boek als een achtbaan.
A Room Of One’s Own (Virginia Woolf, 1929)
Ik besloot dit jaar om meteen maar een zooitje feministische klassiekers te lezen, en dan niet alleen om in twitterdiscussies met quootjes te kunnen strooien (maar het is natuurlijk wel mooi meegenomen). Dit essay van Virginia Woolf maakte indruk omdat het enerzijds een prachtig tijdsbeeld geeft van de vrouwenkwestie anno 1929 (“We hebben pas net kiesrecht!”), tegelijkertijd is het verontrustend actueel (“Veel mensen zeggen dat het feminisme af is omdat vrouwen nu kiesrecht hebben, maar er is nog veel te doen.”). De link tussen de werking van het kapitalisme en de positie van de vrouw (onafhankelijkheid kost nou eenmaal geld) is nog steeds verfrissend.
Toen ik aan Concept M begon wist ik stiekem natuurlijk al dat er een vervolg zou komen, maar ik hield het nog even voor mezelf. Mocht mijn eerste boek nou compleet falen of doodslaan, dan hoefde ik niet met gebogen hoofd alsnog twee sequels te schrijven die toch niemand zou lezen. Ik was een beetje bang voor wat je wel eens in Hollywood ziet: van die regisseurs die met veel aplomb een serie films aankondigen, dat dan de eerste totaal flopt, en dat ze dan met hun staart tussen de benen afdruipen (M. Knight Shyamalan met The Last Airbender (die film is zo slecht dat het bijna weer leuk is om ‘m te kijken, tip!) of de regisseur van The Golden Compass). Goed, dat wilde ik dus voorkomen, en dus hield ik mijn mond.
Uiteindelijk bleek die voorzichtigheid niet nodig, want vanaf het eerste begin kreeg ik van lezers de vraag of er een vervolg zou komen. Nou: ja dus, inmiddels is het contract getekend en de deadline gesteld. Op 2 mei 2020 is het zover, dan komt 7B uit. Inderdaad, dat is precies de dag dat Concept M zich afspeelt. Leek me wel geinig.
Als mensen vragen of ik al aan het schrijven ben, vind ik het lastig daarop te antwoorden. Het concrete antwoord is nee: ik zit nog niet elke dag te typen. Dat betekent echter niet dat ik niet bezig ben met het boek. Integendeel. Dit is misschien wel de leukste fase van het schrijven: de verzin-fase. Ik ben elke dag bezig met research doen en met het schetsen van achtergronden en uittekenen van verhaallijnen. Ik heb alweer een flink dossier met maatschappelijke, geopolitieke en historische context uit mijn duim gezogen, en ik ben voorlopig nog niet klaar.
Ik mag van mezelf alleen iets uitbrengen (of het nou muziek, poëzie of proza is) als ik mezelf duidelijke leerdoelen heb gesteld. Ik denk dat dat iets te maken heeft met mijn achtergrond als docent (en die fantástische lerarenopleiding die ik gevolgd heb), en ik vind het ook wel lekker om een beetje streng te zijn voor mezelf. In het geval van 7B was het makkelijk geweest om de draad op te pakken waar we gebleven waren: het moment dat Hava op Ameland zit en een besluit moet nemen over wat ze gaat doen. Maar makkelijk is niet echt mijn ding, bovendien vond ik het qua verhaallijn ook niet zo spannend om gewoon maar verder te schrijven. Daarom heb ik besloten dat het volgende boek zich twintig jaar later afspeelt, in 2040. Daar ligt meteen de eerste uitdaging: nu ben ik gedwongen om écht na te denken over hoe de toekomst eruit zal zien.
De tweede uitdaging ligt in de keuze voor personages. Nee, het boek gaat niet over Hava (maar geen zorgen: ze speelt wel een rol, dus je leest alles over hoe het haar vergaan is), maar over twee personages die verder van me af staan qua achtergrond, leeftijd en professie. Ik wil mezelf dwingen om me te verplaatsen in karakters die een ander lichaam hebben, en een andere belevingswereld. Heel benieuwd hoe dat werkt!
De derde en laatste uitdaging zit ‘m in schaalvergroting. Concept M speelt zich af in Nederland, maar het kleurlozenprobleem (en andere politieke perikelen) beperken zich natuurlijk niet tot ons land. 7B wordt daarom een Europese roman, omdat het solidariteitsdilemma waar Concept M over gaat een veel breder en groter onderwerp is dan ik aanvankelijk dacht. Dat vergt nog veel meer denkwerk en geopolitiek inzicht, en ik benader het als het onderzoek voor een masterscriptie (maar dan is het veel breder, speculatiever en – eerlijk is eerlijk – leuker). Wil je weten wat ik allemaal lees ter voorbereiding? Volg me dan op GoodReads.
Tot snel!