Categorie: Tekst
Samen met Bram maakte ik voor KRO-NCRV en NPO Luister de podcast Monsters In Het Bos. Ik ben supertrots op dit eerste project waarin we echt gezamenlijk te werk zijn gegaan. We kwamen een jaar geleden per toeval terecht op een verlaten begraafplaats in de bossen bij Rekem. Toen we uit nieuwsgierigheid begonnen te googlen, bleek die te horen bij een psychiatrisch ziekenhuis dat even verderop in een kasteel was gevestigd. We proberen de verhalen van een aantal bewoners van de instelling te reconstrueren, en dat leverde een spannende maar tragische podcast op. Nu te beluisteren op alle podcastkanalen!
Het was een vreemde week. Zondagochtend stierf oma. Ze was, zoals ze zeggen, versleten, en net 89 geworden. De week ervoor was ik nog bij haar. Ik heb twee uur zitten kletsen met mijn nichtjes en neef aan haar eettafel terwijl ze lag te slapen. Ze werd niet wakker, wij lieten haar. Poes (die eigenlijk “Poes 2” heet, de eerste Poes is al een tijdje dood) hield haar nauwlettend in de gaten. Ze kwam bij ons kopjes halen, maar als oma even onregelmatig ademhaalde, sprintte ze naar het bed, sprong bovenop oma en besnuffelde bezorgd haar hele gezicht, tot ze gerustgesteld vaststelde dat oma nog steeds ademhaalde. De dag ervoor was oma nog naar rolstoeldansen geweest. Nu was ze moe, vertelde de verpleging ons. We dronken kopjes thee en aaiden oma af en toe over haar haren.
Een week later was ze dood. In alle vroegte reden we van Belgisch Limburg naar Brabant, en daar zag ik haar nog net voordat de begrafenisondernemer haar kwam halen. Haar ogen waren nog open, haar blik vreemd leeg. Haar rimpels waren verdwenen, en onder het laken leek haar lichaam gekrompen tot het formaat van een kind. Toen we vier dagen later de kist sloten, leek een deel van die initiële ontspanning alweer verdwenen. Alsof de achterblijfselen van de geest gedurende de eerste dagen na de dood nog zichtbaar zijn, maar uiteindelijk ook vertrekken, en het lichaam nog leger achterlaten dan het al was.
Lize Korpershoek (journalist, influencer) onderging in 2012 een abortus, en schreef daar nu een column over. Dat is dapper en moedig, want je weet als vrouw (/persoon met een baarmoeder) welke bak schijt je vervolgens over je heen gaat krijgen. Ook nu weer. Yvonne Coldeweijer (“journalist”, influencer) reageerde als door een wesp gestoken dat Lize deed alsof abortus iets is “dat je bij de Wehkamp bestelt”, en dat Lize abortus “hip” zou maken. Andere mensen met onbegrijpelijk veel volgers als een Maxime Meiland vielen Coldeweijer bij, en zie daar: niet alleen een bak stront, maar een bak stront bij elkaar gescheten door invloedrijke mede-vrouwen was Lizes deel.
Nou ben ik schaamteloos fan van veel van Yvonne Coldeweijers werk (kunnen we het over hebben, maar daar gaat het nu ff niet over), maar bij deze uitlatingen moet ik toch even een grens trekken. Want waar vrouwen andere vrouwen aanvallen op de manier waarop zij over zelfbeschikkingsrecht communiceren, daar ontstaat een reis terug in de tijd in een giftige tijdmachine waar ik graag met een denkbeeldige hakbijl korte metten mee maak.
Wanneer je zegt dat een vrouw “te makkelijk” doet over abortus, dan kan ik maar een paar conclusies trekken. Ten eerste: dat je zelf waarschijnlijk nooit een abortus hebt ondergaan (anders zou je over dat “gemak” wel anders piepen), ten tweede: dat als je wél ooit een abortus hebt ondergaan, dat je dan last hebt van een terminaal gebrek aan empathie – waarvoor mijn oprechte condoleances.
Abortus is niet hip, net zomin als een snotneus hip is – en toch lopen er veel mensen mee rond in de winter. Go figure. Ik moet de eerste vrouw nog tegenkomen die het een lekker edgy idee leek om te stoppen met gangbare vormen van anticonceptie en in plaats daarvan gewoon elke keer lekker een abortusje te pakken. Als dat ooit een trend wordt dan ben ik de eerste om te stellen dat dat een volstrekt idiote trend is, maar dat is nu niet aan de orde. Wat Yvonne constateert is dat er heden ten dage makkelijker gesproken wordt over het ondergaan van abortus en alle beweegredenen die daaraan ten grondslag liggen. Daarbij moet helaas nog steeds opgemerkt worden dat ALLE beweegredenen VALIDE zijn: een vrouw hoeft zich NOOIT te verantwoorden over wat ze wel of niet in haar eigen baarmoeder uitspookt. Die discussie zijn we goddank – hoop ik – voorbij.
Dat vrouwen openlijk over het wel en wee van hun baarmoeder spreken, is voor conservatieve vrouwen als Coldeweijer en Meiland blijkbaar een steen des aanstoots, en ik heb voor hen dan ook een optimistisch advies. Als je niet over andermans baarmoeder wil horen, doe dan zoals de overheid ook adviseert wanneer je door oplichters gebeld wordt: hang op, klik weg, bel uw bank. Okee, dat laatste is minder relevant in deze context, maar je snapt wat ik bedoel. Leg dat artikel gewoon weg, scroll verder, maar hou in godsnaam je grote waffel voordat je andere vrouwen veroordeelt.
Tien jaar geleden schreef ik dat ik op 4 mei ook even dacht aan mijn oudoom Aart Romeijn, die op kerstavond 1944 omkwam aan het oostfront in Letland. Hij vocht daar voor de SS, zo ging althans het verhaal in onze familie. Zoals met mij wel vaker het geval is, onderschatte ik totaal hoe gevoelig dit onderwerp lag. Niet alleen in de buitenwereld, maar ook binnen de familie. Men wordt er liever niet aan herinnerd dat eigen bloed kwaadaardige keuzes kan maken, en toch is het zo. Ik haalde tien jaar geleden mijn berichtje maar weer snel weg, en besloot voortaan maar weer te zwijgen over mijn familiegeschiedenis.
Twee jaar geleden, op 4 mei, verscheen de podcast De Familie Romeijn, waarin mijn zusje @annekeromeijn en ik onze familiegeschiedenis nou juist wél besloten uit te zoeken. In de tussenliggende jaren bleek er iets veranderd te zijn. In de publieke sfeer werd langzaam maar zeker ook aandacht gecreëerd voor hen die sneuvelden aan de verkeerde kant van het front. Er kwamen hier en daar verhalen los over jonge jongens die met valse beloftes naar Duitsland werden gelokt. Je zou kunnen zeggen dat er sprake begon te zijn van een zekere mildheid, al is mildheid misschien een groot woord.
Verhalen vertellen is belangrijk, ook in de context van een pijnlijk oorlogsverleden. Als men kijkt naar “de vijand”, dan is het makkelijk om in ongenuanceerde en alles overstijgende grootheden te praten. Zoom je in op een individu, dan blijkt achter alle kwaadaardigheid ook een complexe menselijke geschiedenis te liggen. In onze zoektocht stuitten Anneke en ik helaas niet op een eenduidig antwoord op de vraag waarom onze oudoom Aart voor de SS koos, maar wel op aanwijzingen dat dat niet veel te maken had met politieke overtuiging.
Toen ik gevraagd werd om poëzie voor te dragen tijdens de boekpresentatie van “Vluchtlijnen van de poëzie” (over het werk van dichter Jeroen Mettes), voelde ik dat ik een nieuw gedicht moest maken, over wat er hier en nu speelt. Het gedicht heeft nog geen titel, dus noem ik het: Voor Jeroen Mettes.
—
In mijn hoofd staat een kilometerslange colonne zwaar oorlogsmaterieel
al dagen vast in de modder waar tot tien dagen geleden
nog graanideeën gezaaid zouden worden, in een uithoek van mijn hersenstam
waar het altijd vier voor de prijs van drie is
maar het goedkoopste product was al gratis, dus feitelijk
is van korting geen sprake. In een winkelwagentje liggen drie clusterbommen
en een molotovcocktail, ik zoek naar een zelfscankassa
maar men moet hier blijkbaar nog langs een cassière.
Ik scheid mijn clusterbommen met een beurtbalkje van het
halfje casino wit en de pakken vanillevla van mijn voorganger.
In een rij vol oordelende blikken vraag ik me af: als oorlog
je businessmodel is, mag je de btw op stalinorgels dan aftrekken?
Mijn clusterbommen geven hetzelfde bliepje als een pak Knorr Wereldgerechten
Oorlog is ook maar een transactie, als je donder op zegt
is de kans klein dat de ander ook daadwerkelijk opdondert.
Ik schuif mijn clusterbommen en mijn molotovcocktail in een
plastic tasje van vijfentwintig cent, een bonnetje, nee dankuwel,
de kamerplanten bij de servicebalie staren me verwijtend aan
Heeft iemand ooit berekend hoeveel bomen er om zijn gekomen tijdens
de Tweede Wereldoorlog? Kwantificeert iemand het leed van het
gebladerte? Planten zijn geen partij in de oorlogsstatistieken omdat ze
nooit ergens een gedenkteken voor de gevallenen oprichten en denk je eens in
als ze er eenmaal per jaar een bloemenkrans zouden leggen dan was dat
doden eren met lijken. Het leukste aan leven is niet dood zijn.
Als oorlog een transactie is, wiens Kamer van Koophandelnummer
staat er dan op de factuur vermeld?
De colonne komt langzaam schokkend in beweging
Gedachtes ratelen als rupsbanden door de ontdooide permafrost
dit jaar geen oprukkend graan maar nederzettingen waar
in alle haast achtergelaten kamerplanten de dienst uitmaken
deze oorlog is een winstwaarschuwing: we weten niet of onze huidige
groeicurve de winter haalt. Uit voorzorg haal ik een clusterbom
uit mijn tasje, rol mijn mouw op en gooi hem met een perfecte
hoek van 45 graden in zuidoostelijke richting
No plants were harmed during the making of this poem
Oorlog is een datumprikker met maar één optie
de afspraak gaat ook door als je eigenlijk al iets anders had.
Onderstaand gedicht verscheen in het nieuwste nummer van literair tijdschrift De Gids. Ik schreef het naar aanleiding van het werk van kunstenaar Constant dat deze editie wordt uitgelicht, en specifieker nog, naar aanleiding van het sluiten van de laatste tippelzone van Utrecht, die aan de Europalaan, waar ik woon.
Europalaan
Om half acht begon mijn kanker tegen me te praten.
Route opnieuw berekenen. Indien mogelijk: omkeren.
Ergens tussen de bushalte en mijn voordeur
driehonderd meter waarvan vijftig tippelzone
ik hield mijn blik dichtbij.
De eeuwen zijn lang geweest. De dagen korter
maar toch nog lang. We zijn een familiebedrijf sinds 1891.
Ik stak over, het hek was al dicht
de man met de sleutels in de binnenzak van zijn jas
ik had hem wel eens zien lopen, maar niet vandaag.
Wij bieden geen uitkomst. Alles kan anders
maar het zal niets oplossen. Kom, blijf eens staan.
De man met de sleutels in zijn binnenzak
die de prostituees in één draaibeweging scheidde
van de huizenbezitters. We hoefden elkaar niet te zien.
De waarde van ons vastgoed wordt bepaald door moraal.
Loop maar. Wij wachten thuis op je.
Dat mijn kanker in meervoud over zichzelf sprak
was ik inmiddels gewend. Naarmate de maanden verstreken
veroverde hij lichaamsdelen en voornaamwoorden.
Thuis zal ik je danken voor je vruchtbare grond.
Hij deed me graag denken dat we samengevoegd waren
zonder duidelijk kader, maar ik voelde hem zitten
in mijn rechterknie en dijbeen, met uitstralingen richting heup
een autonoom wezen, onvast en boos
kraker van panden, bezetter van slokdarm
mijn kanker woont gratis, onzichtbaar en ruim.
De stoep smal en onverlicht onder bomen, een gele bus zuigt lucht
in het voorbijrazen een zoevend geluid.
Geen hotels hier, de enigen met een slaapplaats
zijn de huizenbezitters achter het hek.
Morgen gaan we op avontuur. Ik zal de wekker zetten
en je uit je slaap houden tot de zon er is
en de rest van de dag en de avond en de volgende nacht.
Je zult smeken om rust. Het avontuur wacht op niemand.
Mijn kanker stelt nooit vragen.
Lees hier verder! →
Mark Rutte en Hugo de Jonge waren er duidelijk over: de nieuwe maatregelen hebben we echt aan onszelf te danken. Rutte begon zijn paternalistische persconferentie met de oproep om vooral naar onszelf te kijken in deze tijden van nood.
“Denk eens: welke stap kan ik zelf zetten? Wat kan ik nog extra doen om verspreiding te voorkomen?”
Hij noemde geen concrete voorbeelden van wat we zouden kunnen doen, maar iedereen snapt wat hij bedoelt. Afstand houden, toch maar niet gaan sporten, geen mensen thuis uitnodigen. “Een hartenkreet” noemde Rutte zijn oproep. Of we ons allemaal maar even aangesproken willen voelen, en liefst ook nog een beetje schuldig.
Deze individualisering van verantwoordelijkheid is natuurlijk het stokpaardje van het neoliberale gedachtengoed van VVD en consorten. Nooit kijken naar het eigen, falende beleid, maar altijd meteen de vinger richting het individu. Wat heb JIJ gedaan? Wat is JOUW aandeel? Tijdens deze coronacrisis proberen ze het in te pakken als een wholesome all-together-now-boodschap, “we moeten het samen doen”, cumbaya, maar het komt uiteindelijk op hetzelfde neer: het is je eigen schuld, burgertje. En kijk vooral niet naar ons, de politiek, als de pleuris uitbreekt.
Wat zou het fijn zijn als daar iets tegenover stond. Visie, bijvoorbeeld. Of een coherent crisisbeleid. Maar daarvoor hoeven we bij dit demissionaire kabinet niet aan te kloppen. “Visie is een olifant die het zicht belemmert,” zei Rutte een paar jaar geleden, en hij gedraagt zich navenant. Te laat acteren, dweilen met de kraan open, cliëntalistisch net-niks-beleid: het zijn zijn specialiteiten. Gelukkig houdt Nederland daarvan – waarom zouden we ‘m anders steeds opnieuw weer in het harnas hijsen?
De oproep van Rutte en De Jonge ging dit keer nog een stapje verder. “Ga zelf eens in gesprek met iemand die nog geen vaccin durft of wil nemen,” zei De Jonge. “Probeer hem of haar te overtuigen met de juiste feiten en cijfers.” Of we zelf voor voorlichtertje willen gaan spelen. Een epidemioloog in de uitzending was dolblij met de oproep. “Het is bewezen dat burgers niet naar de overheid luisteren, maar wel naar groepsdruk.”
Maar, Hugo, ik ben moe. Ik heb helemaal de energie niet meer om mensen te overtuigen. Sterker nog: de discussies die ik het afgelopen jaar gevoerd heb met de mensen in mijn omgeving die niet in corona geloven of twijfelen over het vaccin hebben alleen maar geleid tot verwijdering, spanning en ruzie. Deze week nog, tijdens een etentje met collega’s, vroeg ik een niet gevaccineerde collega hoe hij dacht over het feit dat 90% van de mensen op de ic’s niet gevaccineerd is.
“Dat is helemaal niet waar,” zei hij. “Dat zeggen ze alleen maar om je bang te maken.”
Wat word ik geacht te zeggen in zo’n situatie, Hugo?
We zagen de situatie aan ons tafeltje tijdens het diner binnen een paar seconden veranderen van een ontspannen samenkomst in een potentieel oorlogsgebied. Ik zag collega’s moeite doen om niet emotioneel te reageren, om niet in woede te ontsteken. En we kozen ervoor het onderwerp te laten rusten. Is dat laf, Hugo? Ontlopen we hiermee onze individuele, neoliberale verantwoordelijkheid?
Ik denk het niet. Als iemand ervoor kiest om elke vorm van wetenschap en feitelijkheid terzijde te schuiven, om te leven in een zelfverkozen web van samenzweringen, dan heeft het totaal geen zin om daar feitenkennis tegenover te zetten. Sterker nog: ik kan niet uitsluiten dat ik ervoor kies om gewoon mijn mond te houden. Om de lieve vrede te bewaren. Om de mensen met wie ik moet werken en samenleven niet nog verder van me te vervreemden. En dat is niet omdat ik denk dat ze gelijk hebben, of omdat ik laf ben, maar omdat ik er gaandeweg achter ben gekomen dat samenleving een werkwoord is. Samenleven betekent soms ook: niet de confrontatie aangaan als dat toch zinloos is.
Dus hoe graag je de verantwoordelijkheid bij mij als burger neerlegt, Hugo, ik weiger me aangesproken te voelen, laat staan schuldig. Dit is niet mijn strijd, en complotdenkers zijn niet door mij te redden. Ik ben te moe om deze handschoen op te pakken. Maakt mij dat een slechte burger? Vast. Ik geloof dat ik daarmee kan leven.
Vertel ons anders eens, Hugo, wat doe jij om deze crisis niet te verergeren?
DANKJEWEL Esther Hendriks voor de lieve woorden, en het eerste exemplaar van 7B in Noord-Oost Groningen.
7B IS UIT!!!
In een alternatief universum had ik een grote boekpresentatie georganiseerd met veel champie en kusjes voor jullie allemaal, maar het zit er niet in. En dus doen we het digitaal. Zonder saaie zoom-meeting, zonder breakout-rooms, gewoon, hier, met een post op Instagram.
DIT IS MIJN BOEKPRESENTATIE.
DIT IS MIJN DANKWOORD ZONDER BRIEFJE.
Ik schreef 7B in een periode die voor mij en mijn omgeving ontzettend woelige periode, waarin niets zeker was, behalve dat ik nooit een boek had kunnen afmaken (en overleven überhaupt, maar daar hebben we het vandaag niet over) zonder de onvoorwaardelijke steun van Bram Ieven, mijn familie, en zonder dat Team Achter De Schermen alles draaiende hadden gehouden. DANK daarvoor. Esther Hendriks voor al het vertrouwen en advies, Steijn Koeijvoets en Amy Heineman voor het vormen van de steigers rond dit grote bouwproject, De Arbeiderspers voor de context, Bianca Toeps voor het laten shinen van mij in unshiny tijden, Siebe Bluijs voor het prachtige abstracte omslag, de militairen en veteranen die meelazen en mijn vragen beantwoordden en me een inkijkje gaven in hun rauwe realiteit.
En daarbij, daarnaast, daarboven: DANK aan jullie, de lezers die me na Concept M vroegen om meer, jullie lieve woorden en geduld en enthousiasme hebben me als cheerleaders aangemoedigd om een nieuw verhaal te maken.
Nu is het hier, onderweg naar jullie, ik ben doodsbang en razend benieuwd wat jullie ervan vinden. Laat het me weten.
7B is nu niet via mijn webshop te koop. Waarom? Omdat ik hoop dat je naar je lokale boekhandel gaat en het daar koopt. Daarmee steun je niet alleen mij, maar ook boekhandels die zo ontzettend veel betekenen voor schrijvers.
Wil je ‘m gesigneerd hebben? Kom dan donderdag tussen 16:00 en 18:00 naar De Utrechtse Boekenbar, daar signeer ik en vier ik dat 7B er is. Kom langs en vier mee!
Ontzettend verheugend nieuws! Volgend jaar zal een boek van mijn hand verschijnen bij Blossom Books in de serie Hoofdzaken. Het krijgt de prettige titel “Ga gewoon wat leuks doen” en gaat over depressie. Het wordt een non-fictieboek waarin ik aan de hand van mijn eigen verhaal en de klinische diagnostiek van de DSM-V met een flinke dosis humor onderzoek wat depressies zijn, hoe je er (min of meer) mee omgaat, welke vooroordelen je als depri tegenkomt, en hoe je iemand met een depressie wel of niet kunt helpen. NB: gewoon wat leuks gaan doen kan prettig zijn, maar is geen wondermiddel.
De omslag werd ontworpen, gefotografeerd en gemaakt door Bianca Toeps (who else???). MUA: Charlotte van Beusekom. Met dank aan Myrthe Spiteri voor het vertrouwen! Heel veel zin in!