Categorie: Tekst
De Volkskrant wilde mijn reactie op deze domme column van Renée Braams niet plaatsen. Dus zette ik ‘m op facebook en werd ‘ie alsnog als een malle gedeeld & geliked.
Toen ik vanochtend de column van Renée Braams over tatoeages las twijfelde ik of ik zou reageren. Tuurlijk: het ondoordachte gezwets van Braams heeft me weer eens tot razernij gebracht, maar toch… misschien maak ik mezelf onsterfelijk belachelijk wanneer straks blijkt dat ik in de grootste hoax uit de volkskrantgeschiedenis ben gestonken en Braams een typetje van De Speld blijkt te zijn. Toch schrijf ik dit stuk, want mocht “Renée Braams” een echt persoon zijn, een moeder die kinderen opvoedt en een columniste die in de Volkskrant de ruimte krijgt om haar intolerantie breed uit te meten, dan wil ik in ieder geval mijn zegje hebben gedaan.
Elke muzikant heeft een bijbaantje. Muziek maken is namelijk een hobby. En van je hobby je beroep maken is slechts voor weinigen weggelegd, zoals je tante vroeger ook al zei. Dus totdat je je eerste stadionconcert onder de naam Kitsch met een grote K uitverkoopt, zal je een paar dagen per week een ‘echt’ beroep moeten uitoefenen. Dat is geen ramp, maar er zitten wel een paar haken en ogen aan.
Gisteren speelden we in Velvet-Music Rotterdam, en dat betekent bijna het einde van de instore-tour. 24 mei spelen we nog in Sounds Venlo, dat wordt officieel de laatste-laatste. Drie maanden en 15 platenzaken verder kan ik wel zeggen dat ik een soort van ervaringsdeskundige ben geworden, daarom hier een mini-handleiding Instore-Touren.
Iedereen heeft een mening over docenten, maar docenten moeten vooral “lekker zichzelf zijn” voor de klas, schrijft Lianne de Ree in De Volkskrant, in een stuk dat schittert in nietszeggendheid. Waar je als docent elke gelegenheid zou moeten aangrijpen om stelling te nemen, volstaat De Ree met de conclusie dat je het als docent nooit perfect doet, omdat elke leerling nu eenmaal anders is.
Vrijdagavond speelden we in Tilburg. Net voor onze set begon, kwam de band binnen die de afterparty zou verzorgen. Jongens van een jaar of twintig, of zelfs niet eens, met koffers vol laptops en synths. Ze schudden ons de hand en keken ons wat jachtig aan. Of hoe moet je anders een ietwat ongefocuste en nerveuze oogopslag omschrijven? Ik vond het wel schattig, ik dacht nog: het zal hun eerste optreden wel zijn.
3voor12Utrecht/Radio 18 februari 2014 (luister)
3voor12Utrecht 20 februari 2014 (lees)
Ik moet iets opbiechten. Toen ik 15 was, was ik fan van Kane. En niet zomaar fan: ik was idolaat. Het was toen al niet zo cool om fan te zijn van Kane. Zeker niet als je er, zoals ik, prat op ging alto te zijn, en je je doorgaans bezighield met luisteren naar Radiohead en het aanbidden van dode helden als Jeff Buckley en Kurt Cobain, en het schilderen van spinnenwebjes en traantjes onder je ogen met eyeliner.
3voor12Utrecht/Radio, 21 januari 2014
Toen ik op een dag besloot dat al dat gejengel achter mijn piano misschien beter ingekort kon worden tot 3,5 minuut, en iemand daar lucht van kreeg en me eenmalig 3,5 minuut op een podium zette, was ik opeens een “liedjesschrijver”. Niet lang daarna werd ik op allerlei plekken (van veredelde wc’s tot modderige festivalletjes) gevraagd om deze zogenaamde “liedjes” te laten horen.
De Volkskrant, 20 januari 2014
Ik ben een vrouw die een stuk gaat schrijven ten faveure van feministen. Ik ben me ervan bewust dat ik mezelf daarmee in de ogen van veel mensen in het hokje plaats van mannenhatende, okselhaarkwekende truckchauffeuses vol zelfmedelijden. De inhoud van een aantal artikelen over vrouwenemancipatie die afgelopen week verschenen en met name de comments eronder bewijzen dat dat stereotype beeld van “de” feminist nog altijd springlevend is. Dat is precies het probleem van het emancipatiedebat, én de reden dat dit debat nooit klaar is.
Toen ik dertien was zat het er opeens, een donzig pluisje dat er eerst nog niet was. Ik wist direct hoe laat het was: kwart over okselhaar. Een paar weken later hadden we schoolfeest. Het was half mei en loeiwarm. Ik had van mijn moeder geld gekregen om een nieuw truitje te kopen en had, heel nineties, een prachtig lila halterexemplaar met indianenprint gekocht.
Paul Hekkens neemt in zijn stuk “Huwelijkse trouw moet serieus genomen worden” uitgebreid de tijd om te betogen waarom hij zijns inziens geen homofoob is, en niet discrimineert. Ironisch genoeg laat hij zich in dit tweede stuk over het homohuwelijk misschien nog wel meer kennen als conservatief moralist dan in zijn eerste stuk, “Onno Hoes bewijst het homohuwelijk geen goede dienst”, waar half opiniërend Nederland al over viel.