3voor12Utrecht/Radio, 21 januari 2014
Toen ik op een dag besloot dat al dat gejengel achter mijn piano misschien beter ingekort kon worden tot 3,5 minuut, en iemand daar lucht van kreeg en me eenmalig 3,5 minuut op een podium zette, was ik opeens een “liedjesschrijver”. Niet lang daarna werd ik op allerlei plekken (van veredelde wc’s tot modderige festivalletjes) gevraagd om deze zogenaamde “liedjes” te laten horen.
Twee weken geleden las ik ‘s ochtends in bed de krant en maakte me boos over een in mijn ogen oliekoek dom artikel over het homohuwelijk. “Waarom schrijf je geen reactie?”, vroeg mijn lief. Ja, waarom eigenlijk niet? Ik knalde mijn woede op papier, mailde het naar de Volkskrant en voilà: diezelfde middag was ik opeens een “stukjesschrijver”.
Het voordeel daarvan is dat ik opeens legio platforms heb waar ik mijn mening kan spuien. Ik hoef van mijn hart nooit meer een moordkuil te maken, er is een enorm publiek om me lekker op af te reageren. Toen ik werd gevraagd om daar jullie, trouw 3voor12-publiek, voor te gebruiken, kon ik natuurlijk geen nee zeggen. Immers: zo kan ik van al mijn hobbies een gecombineerd beroep maken.
Deze week is er eigenlijk maar één ding waar ik het over wil hebben. Noorderslag. Jeweetwel, die halve week dat iedereen in je tijdlijn het over eierballen, bierdouches en al dan niet terecht toegekende popprijzen heeft. Ik had daar graag bij willen zijn, maar ik was er niet, om twee simpele redenen: ik ben niet geboekt, en ik ben niet gevraagd.
Als professioneel opererend artiest word je in zo’n situatie geacht om je professioneel op te stellen: niet sippen, en iedereen lekker blijven spammen over plekken waar je wél met je hoofd te zien bent. Dat heb ik gedaan. Maar toch, toen ik vorige week gebeld werd door een 3voor12-kopstuk voor een interview en zijn eerste vraag was “Waarom sta jij in godsnaam niet op Noorderslag”, toen stak het toch even.
Als muzikant wil je niets liever dan bij het circus horen, maar het circus is grillig. Je er oeverloos druk om maken heeft geen zin, weet ik inmiddels. Er is maar één manier om ermee om te gaan, en dat is ploeteren. Ploeteren, ploeteren, ploeteren. Dat klinkt klagerig, maar zo is het niet bedoeld.
Zo stond ik afgelopen zaterdag niet op Noorderslag, maar wel in een platenzaak in Nijmegen, mijn geboortestad. Er waren twee piepjonge meisjes die al tijdens het opbouwen stonden te wachten met hun vaders. Toen ik aan het spelen was stonden ze me gebiologeerd aan te kijken, en na afloop waren ze te verlegen om iets te zeggen. Noem me een hippie, maar op zo’n moment is Groningen met z’n eierballen even heel, heel ver weg.
Deze tik-eierbal vindt je stukje mooi (net als je liedjes).
Ben bang dat ik je dit in echt alleen met de “balg vol drank” zou durven zeggen, dus ik schaar me bij de meisjes.
Draai trouwens nooit liedjes twee keer, maar hier gaat Terecht II op de repeat.