Mark Rutte en Hugo de Jonge waren er duidelijk over: de nieuwe maatregelen hebben we echt aan onszelf te danken. Rutte begon zijn paternalistische persconferentie met de oproep om vooral naar onszelf te kijken in deze tijden van nood.
“Denk eens: welke stap kan ik zelf zetten? Wat kan ik nog extra doen om verspreiding te voorkomen?”
Hij noemde geen concrete voorbeelden van wat we zouden kunnen doen, maar iedereen snapt wat hij bedoelt. Afstand houden, toch maar niet gaan sporten, geen mensen thuis uitnodigen. “Een hartenkreet” noemde Rutte zijn oproep. Of we ons allemaal maar even aangesproken willen voelen, en liefst ook nog een beetje schuldig.
Deze individualisering van verantwoordelijkheid is natuurlijk het stokpaardje van het neoliberale gedachtengoed van VVD en consorten. Nooit kijken naar het eigen, falende beleid, maar altijd meteen de vinger richting het individu. Wat heb JIJ gedaan? Wat is JOUW aandeel? Tijdens deze coronacrisis proberen ze het in te pakken als een wholesome all-together-now-boodschap, “we moeten het samen doen”, cumbaya, maar het komt uiteindelijk op hetzelfde neer: het is je eigen schuld, burgertje. En kijk vooral niet naar ons, de politiek, als de pleuris uitbreekt.
Wat zou het fijn zijn als daar iets tegenover stond. Visie, bijvoorbeeld. Of een coherent crisisbeleid. Maar daarvoor hoeven we bij dit demissionaire kabinet niet aan te kloppen. “Visie is een olifant die het zicht belemmert,” zei Rutte een paar jaar geleden, en hij gedraagt zich navenant. Te laat acteren, dweilen met de kraan open, cliëntalistisch net-niks-beleid: het zijn zijn specialiteiten. Gelukkig houdt Nederland daarvan – waarom zouden we ‘m anders steeds opnieuw weer in het harnas hijsen?
De oproep van Rutte en De Jonge ging dit keer nog een stapje verder. “Ga zelf eens in gesprek met iemand die nog geen vaccin durft of wil nemen,” zei De Jonge. “Probeer hem of haar te overtuigen met de juiste feiten en cijfers.” Of we zelf voor voorlichtertje willen gaan spelen. Een epidemioloog in de uitzending was dolblij met de oproep. “Het is bewezen dat burgers niet naar de overheid luisteren, maar wel naar groepsdruk.”
Maar, Hugo, ik ben moe. Ik heb helemaal de energie niet meer om mensen te overtuigen. Sterker nog: de discussies die ik het afgelopen jaar gevoerd heb met de mensen in mijn omgeving die niet in corona geloven of twijfelen over het vaccin hebben alleen maar geleid tot verwijdering, spanning en ruzie. Deze week nog, tijdens een etentje met collega’s, vroeg ik een niet gevaccineerde collega hoe hij dacht over het feit dat 90% van de mensen op de ic’s niet gevaccineerd is.
“Dat is helemaal niet waar,” zei hij. “Dat zeggen ze alleen maar om je bang te maken.”
Wat word ik geacht te zeggen in zo’n situatie, Hugo?
We zagen de situatie aan ons tafeltje tijdens het diner binnen een paar seconden veranderen van een ontspannen samenkomst in een potentieel oorlogsgebied. Ik zag collega’s moeite doen om niet emotioneel te reageren, om niet in woede te ontsteken. En we kozen ervoor het onderwerp te laten rusten. Is dat laf, Hugo? Ontlopen we hiermee onze individuele, neoliberale verantwoordelijkheid?
Ik denk het niet. Als iemand ervoor kiest om elke vorm van wetenschap en feitelijkheid terzijde te schuiven, om te leven in een zelfverkozen web van samenzweringen, dan heeft het totaal geen zin om daar feitenkennis tegenover te zetten. Sterker nog: ik kan niet uitsluiten dat ik ervoor kies om gewoon mijn mond te houden. Om de lieve vrede te bewaren. Om de mensen met wie ik moet werken en samenleven niet nog verder van me te vervreemden. En dat is niet omdat ik denk dat ze gelijk hebben, of omdat ik laf ben, maar omdat ik er gaandeweg achter ben gekomen dat samenleving een werkwoord is. Samenleven betekent soms ook: niet de confrontatie aangaan als dat toch zinloos is.
Dus hoe graag je de verantwoordelijkheid bij mij als burger neerlegt, Hugo, ik weiger me aangesproken te voelen, laat staan schuldig. Dit is niet mijn strijd, en complotdenkers zijn niet door mij te redden. Ik ben te moe om deze handschoen op te pakken. Maakt mij dat een slechte burger? Vast. Ik geloof dat ik daarmee kan leven.
Vertel ons anders eens, Hugo, wat doe jij om deze crisis niet te verergeren?