Categorie: Persoonlijk

Medicatie

Vandaag wil ik het even hebben over medicijnen, en dan met name die tegen psychische aandoeningen. Of ja, specifiek: MIJN medicijnen. Ik ben er altijd open over geweest dat ik heel veel baat heb bij citalopram, het antidepressivum dat ik inmiddels alweer 14 jaar slik. Ik begon ermee op mijn negentiende, toen mijn eerste écht heftige depressie na acht maanden nog altijd van geen wijken wist, en ik slik het nog altijd.

Ik was er tot voor kort ontzettend tevreden mee. Het hield de meeste angst eronder, slechte periodes duurden korter, en ik had weinig last van bijwerkingen. Ja, ik zweet in de zomer zo hard dat ik een beter wet-look heb dan het kapsel van Peter André in 1998 (google maar even als je geen generatiegenoot bent), maar dat was het dan ook wel.

Maar de laatste tijd begon er iets te knagen. Sinds augustus heb ik – zoals je misschien wel weet – een paar behoorlijk slechte periodes gehad. Ik verhoogde de dosis citalopram, maar dat hielp maar een paar weken, daarna was het weer bal. Op mijn slechte momenten slikte ik flink wat oxazepam bij (da’s een kalmeringsmiddel), maar nooit lang, omdat het spul superverslavend is en ik heb een broertje dood aan dingen die superverslavend zijn. Nou ja ok, behalve online shoppen dan, maar dat is een ander verhaal.

De laatste slechte periode zei een psychiater op de crisisdienst: ‘Misschien werkt de citalopram niet meer, dat zou helemaal niet zo gek zijn, na 14 jaar.’ Ik had daar nog nooit over nagedacht, maar het klonk niet onlogisch. ‘We gaan iets anders proberen, ik geef je een microdosis olanzapine, een antipsychoticum.’

Daar schrok ik wel even van, want ik ben nooit psychotisch geweest, zelfs niet een beetje of bijna. Maar de psychiater vertelde me dat steeds meer onderzoek uitwijst dat antipsychotica ook heel effectief zijn bij ernstige angstklachten. En laat ik nou net verlammende angstaanvallen hebben. Ik zat er zo doorheen dat ik zei: ‘I’ll try anything.” Dus daar gingen we.

Nu, een tijdje later, ben ik ontzettend blij dat die psychiater me op dat moment trof, en deze beslissing nam. De laatste paar crises bezwoer ik door mezelf plat te leggen met oxazepam en dagenlang te slapen. Nu sliep ik de eerste twee dagen ook, maar de paniek was weg. Alsof iemand er een glazen stolp overheen had gezet. Ik kon er nog wel naar kijken, maar het niet aanraken. En na de eerste twee dagen was ik wakker, alert, en angstloos. Een verademing.

We zijn er nog niet. De bijwerkingen van olanzapine zijn nogal jammer. Ik tril zo erg dat ik steeds dingen uit mijn handen laat vallen en weinig kracht in mijn handen heb. Je stofwisseling vertraagt ernstig waardoor de meeste patiënten erg veel aankomen, en sneller diatbetes krijgen. Geen bezoekje aan de Efteling, zullen we maar zeggen. Maar er zijn nog alternatieve middelen die ik kan proberen, en eerst moet ik maar eens afwachten of de bijwerkingen nog wegtrekken…

Ik merk wanneer ik hierover praat of schrijf dat er nog veel taboe ligt op het openlijk praten over medicijngebruik, en over voors en tegens, en twijfels, en op- en afbouwen en wisselen van medicatie. Ik zou het echt superfijn vinden om van anderen te horen wat hun ervaringen zijn, en hopelijk kunnen we er ooit over praten (en janken en lachen) alsof het gaat over fysieke mankementen.

Coronadagboek #9

24 maart 2020

 

Vandaag liggen schepen onbemand aan de kade
water klotst tegen de trossen, iemand staat te roken
de wind waait zonder iemand te vertragen
alles gaat zijn gang

behalve ik.
Ik wilde opschrijven wat ik vandaag gedaan heb
en moest opzoeken welke dag het is
de tijd bestaat alleen nog uit donker en licht

We zijn teruggeduwd in een hoek
die we alleen kennen van verhalen
ik probeer met man en macht te wennen
maar mijn pogingen waaien weg.

 

Gedurende de coronacrisis hou ik een dagboek bij waarin ik in proza en gedichten probeer te laten zien hoe het me vergaat. Wil je me steunen? Heel graag! Bestel iets in mijn webshop (bijvoorbeeld mijn bundel Leegstand), of doneer een kopje koffie.

Coronadagboek #8

22 maart 2020

Langzaam begint door te dringen hoe lang deze situatie zal duren. Maanden, een jaar misschien wel. Of langer zelfs. Tot er een vaccin wordt geproduceerd, of er een effectieve behandeling is gevonden. De vrees voor mensenlevens heeft plaatsgemaakt voor de angst dat de wereldeconomie en het politieke systeem dit niet zullen overleven. Sommigen zien kansen, anderen slechts doemscenario’s.

Ikzelf heb inspiratie voor duizend verhalen en voor mijn nieuwe boek, dat – oh ironie – gaat over een pandemie en hoe overheden op geopolitiek niveau falen om daarmee om te gaan. Ik bedacht het verhaal drie jaar geleden, en ben nu bijna bang dat men het niet meer origineel zal vinden tegen de tijd dat het boek uitkomt, aangezien de werkelijkheid me rechts inhaalt.

Toch blijf ik schrijven. Het contrast tussen de gezelligheid en geborgenheid van het gedwongen thuiszitten en de impending doom die de actualiteit over ons uitstort zorgt voor een immense frictie van waaruit verhalen ontstaan. Die kan ik niet onverteld laten.

Vandaag greep het me voor het eerst even echt aan. In Australië heeft men een quarantaine van minimaal zes maanden aangekondigd, en al wist ik wel dat het zo lang zou gaan duren, de eerste concrete stappen in die richting maakten grepen me naar de keel. Ik merkte dat mijn geduld met de dingen langzaam aan het verdampen was. Als ik ergens een hekel aan heb dan is het aan mijn eigen korte lontje, en nu kan ik niet, zoals ik normaal zou doen, even een rondje rennen buiten om stoom af te blazen. Gelukkig hebben we een groot balkon op het zuiden. Ik heb mijn yogamatje uitgerold en mezelf spierpijn gesport.

Coronadagboek #7

20 maart 2020

 

De dingen die niet terugkwamen

We kregen niet de kans ze uit te zwaaien
terwijl ze richting de horizon bewogen
de dingen die niet terugkwamen
waren al weg voordat ik keek

Er waren boten, zeven loofbossen
een feest en een onverteld verhaal
als we geweten hadden dat ze gingen
dan hadden we gehuild

Nu lopen we in boogjes
om de plekken waar ze ooit waren
als we hun naam niet noemen
dan hebben ze nooit bestaan

Coronadagboek #6

19 maart 2020

 

We rennen langs de kade

We zwaaien naar de schippers

Hun boten zijn leeg

De kade is lang

 

Vier dagen nu. Vreemd genoeg went het nieuwe bestaan razendsnel. Het is knus om Rudi en Bram de hele dag om me heen te hebben. Ik vind plotseling rust om een grote treinbaan te bouwen. Al die jaren vermoedde ik dat zich een ramp zou voltrekken wanneer ik thuis zou komen te zitten, nu blijkt het tegenovergestelde. Ik vermoed echter wel dat de eindigheid deze bubbel extra warm en bijzonder maakt. Tegelijkertijd vrees ik ergens nu al het moment dat er niet meer de hele dag een warm, giebelend lichaampje tegen me aan hangt. Een vreemde paradox.

Ik merk wel dat ik al mijn voornemens wat werken betreft volledig laat varen. De afgelopen maanden ben ik hard bezig geweest met het inperken van mijn werktijden. Niet meer buiten kantooruren, niet te veel projecten tegelijk… maar nu alles op het spel staat heb ik zoveel ideeën en zoveel angst dat ik straks geen werk meer heb, dat ik de tijd die ik niet met Rudi doorbreng non-stop bezig ben met schrijven, denken, mailen… terwijl gek genoeg nú opeens aanvragen binnenkomen voor artikelen, videocontent, en ik overloop van de inspiratie. Als ik niet uitkijk werk ik mezelf weer over de kop.

Ook in crisistijd moet ik op mezelf letten. Daarom vanavond geen werk, maar gewoon een boek over een seriemoordenaar. De beste afleiding.

Coronadagboek #5

18 maart 2020

 

De dingen die bleven

We probeerden vandaag
van noord naar zuid te komen
de weg lag stil en weerloos
we werden vergezeld door de dingen
die bleven.

Het gordijn dat beweegt in de wind
Het raam op een kier
Op een bouwplaats ligt nog een stapel buizen
die de grond in had gemoeten.

Maar waarom zou je aders leggen
tussen plaatsen waar niemand meer woont
om te vervoeren wat niemand
meer nodig heeft?

Bomen die in de lentezon
op ontploffen staan
ze bloeiden nooit voor ons
wij deden er niet toe.

Coronadagboek #4

Vanaf gisteren is het dan echt zover: we zitten thuis. Man, ik en onze driejarige dochter. Ja, en de kat, maar die zit al dertien jaar in lockdown, dus die maakt zich nergens druk om – behalve of er nog brokjes zijn.

De afgelopen 24 uur heb ik alle emotionele stadia doorlopen. Eerst ongeloof: gebeurt dit echt? Is het geen vreemde droom? Zit ik in een aflevering van Black Mirror waarin mijn eigen sciencefictionverhaal werkelijkheid is geworden?

Daarna strijdlust: we hebben het hele huis gepoetst, boodschappenlijsten gemaakt, een dagplanning voor de dochter. Gistermiddag voelde ik zelfs een soort blijdschap: de isolatie voelt ergens als een noodgedwongen vakantie, gezellig samen op elkaars lip, dingen doen waar we anders nooit tijd voor hebben.

Maar vanochtend brak het zweet me uit. In de kranten werd her en der al gesproken over de volgende griepgolf, komende winter, en dat deze hele maatschappelijke stilstand weleens tot aan de zomer van 2021 zou kunnen duren.

Lees verder op LINDA

Coronadagboek #3

16 maart 2020

De toespraak van Rutte was knap in elkaar gezet: geruststellend, verbindend, met de juiste zwaarte. En daaronder, subliem verpakt, de boodschap die niemand wil horen: dit gaat nog heel lang duren, en iedereen gaat de ziekte krijgen. Hij maakt de hoofden en harten rijp voor langdurige maatschappelijke ontwrichting. Dit geruststellende en verbindende: ik vermoed dat dat ook is waarmee hij zijn kabinetten van tegenstellingen bij elkaar heeft weten te houden.

Ondertussen is het leven in quarantaine vandaag officieel begonnen. Alledrie thuis, de hele dag. Het was prachtig weer, we poetsten het huis eens grondig (waarom wist ik niet dat een wasmachine een filter heeft, en hoe smerig zo’n ding is?), we fietsten een eind, we aten samen, knutselden een kijkdoos. Gek genoeg voel ik me beter dan in lange tijd. Typisch: in crisissituaties ben ik kalm. Toen ik net achttien was, werkte ik in een tankstation toen tijdens een avonddienst een man met een bivakmuts een groot keukenmes op mijn keel legde. Ik voelde een golf van focus, gaf hem geld en telefoonkaarten (we spreken over 2005), en toen hij wegging telde ik de kassalade na om de schade op te maken. Daarna sloot ik het pand zorgvuldig af en liep naar mijn baas. ‘We moeten even de politie bellen, we zijn net overvallen.” Zoals Bram vanmiddag al fijntjes opmerkte: “Jij bent altijd in paniek, totdat er daadwerkelijk een goede reden is om in paniek te zijn.” 

Wat ik ook merk is dat ik ontzettend veel geluk heb gehad. Bram en ik kunnen écht goed met elkaar opschieten. Deze hele situatie geeft al meteen de eerste dag een ander perspectief op wat het betekent om een gezin te zijn. Samen een plan maken. Samen erdoor. Nog altijd kunnen lachen. Energie krijgen en geven aan elkaar. Het is natuurlijk pas de eerste dag, maar ik weet nu al vrij zeker dat we dit aankunnen. Maar goed: dat is altijd al zo geweest met Bram. Anders was ik niet na twee weken met hem gaan samenwonen, en hadden we niet na vier maanden besloten om te gaan trouwen.

Ik heb, al met al, enorm veel geluk gehad.

Coronadagboek #2

14 maart

Vandaag zou mijn nieuwe boek gepresenteerd worden, maar de afgelasting lijkt al weer eeuwen geleden. Begin deze week leek het er nog op dat alles gewoon zou doorgaan, nu zit ik thuis. Het is vreemd te merken dat een zekere gelatenheid zich meester maakt van mij. Ja, het steekt nog wanneer ik denk aan de vijf afgelaste shows en lezingen van alleen al deze week, en ik hou mijn hart vast wat het festivalseizoen betreft, maar ik voel ook al berusting.

We zitten thuis, we blijven thuis, we nestelen ons.

Vanochtend scheen de zon, we gingen een lange wandeling maken over de heide bij Leersum. Het was bijzonder druk in het bos. Wanneer we mensen passeerden hoorden we dat ze het over corona hadden. Over gekke mensen die hamsteren, over of de scholen nou wel of niet gesloten moeten worden, en over berichten dat er al gesproken wordt over een ziekenhuisbedden tekort. Zelfs midden op de hei is corona de hoofdgast. 

Er zijn al mensen die oproepen om helemaal thuis te blijven, zoals in Italië en ander regio’s al verplicht is, maar ik zie nog legio mensen die rustig naar een kleinschalig concertje gaan, naar een gezellige kringverjaardag of zelfs naar de kroeg. Je verzint het niet. 

We wilden niet hamsteren – mensen zijn gek – maar toch voelde ik ook een lichte zweetuitbraak toen ik in de Makro zag dat het kattenvoer zo goed als op was, en dat er geen spaghetti meer te krijgen was. Ik had gedacht dat restaurants niet hamsteren, maar ik was in mijn naïviteit vergeten dat elke zzp’er een Makropasje heeft, en dat half Nederland inmiddels dus gewoon spaghetti per tien kilo kan kopen. 

Ondertussen lijkt er vandaag weinig nieuws, en het lijkt ook alsof men collectief even ademhaalt, nadat de afgelopen dagen de berichten zich per uur opstapelden. We weten zeker dat we heftigere tijden tegemoet gaan, maar vandaag scheen de zon.

Coronadagboek #1

13 maart 2020

 

Ik kan me maar één moment herinneren dat ik elke seconde van de dag dacht aan de acute crisis waarin de wereld zich bevindt, en dat was net na 9/11. Toen was ik veertien en ebde dat gevoel een paar dagen na de klap weer weg, nu stapelt het slechte nieuws zich dag na dag op, en is er geen ontkomen aan. Als we een film kijken, duurt het wel een half uur voordat ik me los kan maken van de behoefte om nieuwssites te refreshen. Geen enkel gesprek gaat nog ergens anders over. 

In de Albert Heijn is het wc-papier op, want dat is blijkbaar wat mensen het hardst nodig hebben als ze een week de deur niet uit mogen. Ik zou zelf zeggen: eten is belangrijker, mijn reet veeg ik desnoods af met een washandje, dan was ik gewoon iets vaker. Maar wie ben ik? 

In de lift kwam ik een buurvrouw tegen met twee boodschappentassen vol pakken cornflakes. Je leert mensen in crisissituaties snel kennen aan de hand van hun culinaire prioriteiten.

Mijn agenda is de afgelopen 24 uur wel 15 keer veranderd. Eerst zou ik optreden, toen weer niet, toen bedachten we in plaats daarvan een weekendje naar Brussel te gaan, toen werd afgekondigd dat alle horeca in België per direct gesloten moest worden, toen werd er nog een lezing afgezegd, en zo zitten we nu thuis, op de bank, al uren te praten over wat de respons op het coronavirus ons leert over de fundamenten van de politiek. Want zo gaat dat als je twee alpha’s op een bank in onzekere tijden.

Om mezelf af te leiden luister ik naar podcasts over seriemoordenaars. Gruwel van ver weg en vervlogen tijden. Gruwel die anderen overkomt. Leed dat bestraft werd. 

In real life gaat er niks bestraft worden. We leven met veel mensen op een klein gebied, er breekt een virus uit, het is onmogelijk om in te dammen, op zich een vrij logisch natuurlijk proces. We overleven het in grote getalen, maar duikelen loodrecht een economische en maatschappelijke crisis in, en we kunnen niemand de schuld geven. Ik heb wat dat betreft geen opbeurende woorden.

Wat me wel opbeurt is dat ik al de hele avond dubbel lig om grappen over corona. Op het journaal komt een dakdekker aan het woord. “Thuiswerken? Ik werk iedere dag thuis! Wel iedere dag bij iemand anders.” 

Gestrekt.

Ik leef wanneer ik lach, en ik heb echt lang niet zo hard gelachen. Hoe serieuzer de situatie, hoe groter ons vermogen om er lucht in te blazen. Een ding is zeker: dit worden hoe dan ook hi-la-rische tijden.