22 maart 2020
Langzaam begint door te dringen hoe lang deze situatie zal duren. Maanden, een jaar misschien wel. Of langer zelfs. Tot er een vaccin wordt geproduceerd, of er een effectieve behandeling is gevonden. De vrees voor mensenlevens heeft plaatsgemaakt voor de angst dat de wereldeconomie en het politieke systeem dit niet zullen overleven. Sommigen zien kansen, anderen slechts doemscenario’s.
Ikzelf heb inspiratie voor duizend verhalen en voor mijn nieuwe boek, dat – oh ironie – gaat over een pandemie en hoe overheden op geopolitiek niveau falen om daarmee om te gaan. Ik bedacht het verhaal drie jaar geleden, en ben nu bijna bang dat men het niet meer origineel zal vinden tegen de tijd dat het boek uitkomt, aangezien de werkelijkheid me rechts inhaalt.
Toch blijf ik schrijven. Het contrast tussen de gezelligheid en geborgenheid van het gedwongen thuiszitten en de impending doom die de actualiteit over ons uitstort zorgt voor een immense frictie van waaruit verhalen ontstaan. Die kan ik niet onverteld laten.
Vandaag greep het me voor het eerst even echt aan. In Australië heeft men een quarantaine van minimaal zes maanden aangekondigd, en al wist ik wel dat het zo lang zou gaan duren, de eerste concrete stappen in die richting maakten grepen me naar de keel. Ik merkte dat mijn geduld met de dingen langzaam aan het verdampen was. Als ik ergens een hekel aan heb dan is het aan mijn eigen korte lontje, en nu kan ik niet, zoals ik normaal zou doen, even een rondje rennen buiten om stoom af te blazen. Gelukkig hebben we een groot balkon op het zuiden. Ik heb mijn yogamatje uitgerold en mezelf spierpijn gesport.