14 maart
Vandaag zou mijn nieuwe boek gepresenteerd worden, maar de afgelasting lijkt al weer eeuwen geleden. Begin deze week leek het er nog op dat alles gewoon zou doorgaan, nu zit ik thuis. Het is vreemd te merken dat een zekere gelatenheid zich meester maakt van mij. Ja, het steekt nog wanneer ik denk aan de vijf afgelaste shows en lezingen van alleen al deze week, en ik hou mijn hart vast wat het festivalseizoen betreft, maar ik voel ook al berusting.
We zitten thuis, we blijven thuis, we nestelen ons.
Vanochtend scheen de zon, we gingen een lange wandeling maken over de heide bij Leersum. Het was bijzonder druk in het bos. Wanneer we mensen passeerden hoorden we dat ze het over corona hadden. Over gekke mensen die hamsteren, over of de scholen nou wel of niet gesloten moeten worden, en over berichten dat er al gesproken wordt over een ziekenhuisbedden tekort. Zelfs midden op de hei is corona de hoofdgast.
Er zijn al mensen die oproepen om helemaal thuis te blijven, zoals in Italië en ander regio’s al verplicht is, maar ik zie nog legio mensen die rustig naar een kleinschalig concertje gaan, naar een gezellige kringverjaardag of zelfs naar de kroeg. Je verzint het niet.
We wilden niet hamsteren – mensen zijn gek – maar toch voelde ik ook een lichte zweetuitbraak toen ik in de Makro zag dat het kattenvoer zo goed als op was, en dat er geen spaghetti meer te krijgen was. Ik had gedacht dat restaurants niet hamsteren, maar ik was in mijn naïviteit vergeten dat elke zzp’er een Makropasje heeft, en dat half Nederland inmiddels dus gewoon spaghetti per tien kilo kan kopen.
Ondertussen lijkt er vandaag weinig nieuws, en het lijkt ook alsof men collectief even ademhaalt, nadat de afgelopen dagen de berichten zich per uur opstapelden. We weten zeker dat we heftigere tijden tegemoet gaan, maar vandaag scheen de zon.