Categorie: Tekst
Er is fijn nieuws. Voor de VPRO en 3FM werk ik al een tijdje samen met mijn zus Anneke Romeijn aan een podcast over de familie Romeijn, waarover verhalen gaan dat die in de Tweede Wereldoorlog niet helemaal aan de juiste kant van de lijn stonden. Vandaag kondigen we de podcastserie officieel aan.
Binnen de familie Romeijn doen een hoop verhalen de ronde over de Tweede Wereldoorlog. En dan niet het soort heldenverhalen die nabestaanden van verzetsstrijders met trots vertellen, maar besmuikt gefluister dat steevast eindigt met “ik weet het ook niet precies” of “het zal allemaal wel niet zo bedoeld zijn geweest.” Zo is er oom Aart Romeijn, die in dienst van de SS stierf aan het Oostfront. Oom Gerrit Romeijn, die zo veel verdiende met het smokkelen van belangrijke documenten dat hij een privévliegtuig kocht. En dan is er nog de vader des huizes, die tijdens de oorlog als politieagent bleef werken in Amsterdam.
In deze podcast gaan de zusjes Anneke en Aafke Romeijn op zoek naar de waarheid achter deze verhalen. Ze interviewen familieleden en duiken in de archieven om uit te zoeken welke rol hun (on)besproken voorouders daadwerkelijk gespeeld hebben in de oorlog.
Maar, deze serie is niet alleen een persoonlijke zoektocht. Het is ook een onderzoek naar hoe families de donkere bladzijdes van hun gezamenlijke geschiedenis verwerken en/of verzwijgen. En hoe Nederland omgaat met een laatste groot oorlogstaboe: een substantieel deel van de Nederlandse bevolking zweeg en keek toe, of deed actief mee met de bezetter. Nu de laatste generatie die ons hierover kan vertellen langzaam uitsterft, wordt het tijd om het doopceel te lichten.
Na het nieuws dat ik mijn tour moet uitstellen is er ook heel erg fijn nieuws te melden. Over een maand, op 14 maart, komt mijn eerste dichtbundel namelijk uit: LEEGSTAND. En bij dezen mag ik de omslag eindelijk laten zien, die gemaakt werd door Janine Hendriks (Kaftwerk). Ik ben er ongelofelijk trots op.
De flaptekst:
“In Leegstand verkent Aafke Romeijn haar depressies alsof het lege winkelpanden zijn. Haar donkerste dagen zijn steden vol mislukte architectuur, buurthuizen waar in een hoekje achterin biljart wordt gespeeld, en bouwputten. In gedichten, essays en beeld schetst ze sloop, bouw en beton. Met bijrollen voor de V&D, Tilburg en Godzilla.”
Het zou allemaal zo’n vaart niet lopen, had ik besloten. En dus plofte ik vanochtend enthousiast in de stoel van mijn psycholoog. Op schoot het boekje waarin ik de afgelopen twee weken nauwgezet en voortvarend al mijn huiswerk had gemaakt. Ik liet het haar zien.
‘Kijk, alle gedachtenschema’s, met uitwerking en analyse. Ik ben trouwens ook gestopt met werken buiten kantoortijden. Helemaal. Dus zelfs geen apps meer lezen. Oh ja, en ik heb al mijn deadlines heroverwogen en dingen afgezegd, en ik doe het nu allemaal anders, precies zoals je had gezegd! Ik ben alleen nog wel stiknerveus elke ochtend wanneer ik opsta, alsof ik me schrap moet zetten voor wat de dag brengt. Geen idee hoe dat komt.’
‘Hmm,’ zei mijn psycholoog. Als een psycholoog “hmm” zegt dan betekent dat meestal niet veel goeds. ‘Dat klinkt allemaal wel vrij rigoureus meteen.’
Ik knikte. ‘Klopt, want dat moet ook. Ik ben verantwoordelijk voor mezelf, dus ik ben de enige die iets kan veranderen. Als ik in de goot lig heb ik dat zelf veroorzaakt, dus zal ik het zelf moeten oplossen. En dan kun je maar beter geen half werk leveren.’
‘Hmm,’ zei ze weer. ‘Heb je er wel eens over gedacht om wat milder voor jezelf te zijn?’
‘Oh dat kan ik ook hoor. Soms gun ik mezelf wat rust, dan neem ik een halve slaappil en slaap ik een paar uur.’
Ze schudt haar hoofd. ‘Dat is niet mild, dat is óók weer heel rigoureus. Jezelf uitschakelen met een flinke klap. Misschien moet je eens wat milder zijn voor jezelf, kan best zijn dat die nervositeit dan ook afneemt.’
Zat ik dan opeens te janken met mijn goede voornemens. Mild zijn voor mezelf? Hoe werkt dat? Kopjes thee zetten en een aai over je eigen bol geven? Ik heb nog veel te leren.
[op 14 maart komt mijn bundel Leegstand uit, over depressie, lelijke gebouwen en Godzilla. Tot die tijd zo nu en dan stukjes over depressie en herstel]
Oké oké oké, vandaag gaat het ECHT gebeuren. Ik loop er nu al dagen (of eigenlijk weken) tegenaan te hikken, maar dit wordt de dag. Vandaag ga ik beginnen aan 7B, de opvolger van Concept M.
Of ja: ik ben natuurlijk al best een tijdje bezig aan 7B. Ik heb eerst lekker gebroed op het verhaal, daarna heb ik maandenlang research gedaan – heel veel boeken gelezen en mensen gesproken. En ik heb ook al geschreven. Maar nu breekt de intensiefste periode aan van het hele proces: Elke. Dag. Schrijven. En dan bedoel ik ook echt elke dag. Dus ook weekends. Vakanties. Elke dag.
Waarom is dat nodig? Simpel. Ik heb gemerkt dat ik alleen door elke dag te schrijven met mijn hoofd in mijn verhaal blijf zitten. Als ik het niet doe, dan ben ik er meteen uit, en ben ik de volgende schrijfsessie een paar uur bezig om weer “in” het verhaal te kruipen. Dat kost niet alleen tijd, maar ik heb ook de neiging om te gaan procrastineren in plaats van weer te beginnen.
Het is een beetje als met sporten. Als je iedere week naar de sportschool gaat en je hebt een lekker ritme te pakken en je ziet resultaat, dan is het redelijk eenvoudig om dat ritme vast te houden. Als je een tijd niet geweest bent, dan is het lastig om jezelf weer aan de gang te krijgen, en is het makkelijk om te denken “meh, ik ga volgende week wel weer.”
Dat heb ik dus met schrijven. Let wel: ik vind schrijven het allerfijnste ter wereld, maar als ik even niet op let zit ik opeens drie uur lang filmpjes van Amerikaanse late night talkshows te kijken en doe ik “middagdutjes” die vier uur duren. Kortom: ik moet streng voor mezelf zijn, en dat betekent elke dag schrijven. Al is het maar een half uurtje, dat ene halve uurtje betekent wel dat ik de dag erna meteen effectief aan de slag kan.
Nou goed, dat hele dagelijkse schrijven dat begint vandaag dus. Dat wil zeggen: vanmiddag. Want ik mag eerst nog even een half uur filmpjes kijken. Toch? AAAH!
Ik ben trots en vereerd dat ik na o.a. Lieke Marsman en Maartje Wortel uitgenodigd ben als writer in residence van literair festival Tilt in Tilburg. Wat betekent dat?
Allereerst dat ik de stad ga verkennen en poëzie/essayistiek ga schrijven over de wisselwerking tussen lichaam en architectuur. Dat is een onderwerp waar ik in Concept M natuurlijk al zijdelings aan raakte (met alle beton en snelwegen), maar in mijn poëzie diep ik dit verder uit. Het resultaat wordt uitgegeven als bundel en gepresenteerd op 14 maart tijdens het festival. Ik heb nog niet eerder poëzie gepubliceerd, dus: spannend!
Daarnaast zal ik aan de universiteit van Tilburg samen met Sander Bax een vak geven dat rond ditzelfde thema werkt. Iedereen die weet hoe veel ik van studenten, lesgeven en onderzoek hou snapt dat ik hier echt veel zin in heb.
Tot slot ga ik een aantal optredens in Tilburg geven, hierover later meer hier op de sociale media!
In mijn vrijheidscolleges sprak ik over een mogelijke toekomst van Europa als we even niet opletten… het essay werd op de dag van de Europese Verkiezingen in Nederland gepubliceerd in Rekto:Verso en is nu hier te lezen.
Vanaf vandaag ben ik de nieuwe columnist van LINDA, waar ik wekelijks zal schrijven over politiek, feminisme, slechte televisie, literatuur, media en alle andere dingen waar ik me druk over maak. Mijn eerste column staat nu online en gaat over Thierry Baudet.
Dit artikel verscheen o.a. op Joop
Ronald Molendijk. Ik had helemaal geen zin om er iets over te schrijven, maar nu “the gift that keeps on giving” bezig blijft, kan ik er toch niet onderuit.
Voor wie het gemist heeft (bless you: je kunt ook gewoon stoppen met lezen en je bloeddruk op peil houden): Ronald Molendijk is muziekdeskundoloog die regelmatig in RTL Boulevard een vol kwartier krijgt om leeg te lopen over zaken waar hij een mening over heeft.
Deze week liet hij zich horen vanwege alle gedoe rondom het aantal vrouwen in de Top2000. “Maar”, zei Ronald, “Vrouwen maken nu eenmaal minder snel goede muziek.”
Goed, ik dacht: ik ga niet herhalen wat ik al ettelijke malen heb uitgelegd, namelijk dat vrouwen niet minder goed zijn in het maken van muziek dan mannen, maar dat er in de keten die leidt van hobby naar succes en erkenning een flink aantal hobbels zitten waardoor er minder vrouwen de top bereiken. I’ll let this one slide. Wie neemt Ronald Molendijk immers serieus?
Maar dan wordt het donderdag, en mag Ronald Molendijk wéér aanschuiven bij Boulevard, ditmaal om te reageren op alle ophef die hij met zijn opmerkingen heeft veroorzaakt. En dan met name op Tim Knol, die zich (voor de zoveelste keer, waarvoor dank!) op twitter heeft uitgesproken tegen ongelijkheid en hypocrisie binnen de muziekbiz. “Het enige dat ik weet over Tim Knol is dat het een vrouw is, dus ik kan me voorstellen dat hij beledigd is,” zegt Ronald. Ik moet even terugspoelen om het goed te horen, maar hij zegt het echt, en kijkt erbij alsof hij zojuist een goede grap heeft gemaakt en probeert om er zelf niet om te lachen. En dan besluit ik dat ik er TOCH iets over ga zeggen. Lees hier verder! →
Dit artikel verscheen in Trouw
De stembussen zijn gesloten, de Top 2000 verkozen. De winnaar is geen verrassing, en inmiddels is het ook geen verrassing meer dat er maar weinig vrouwen in de lijst staan. Onlangs deed ik via Twitter een oproepje om daar eens verandering in te brengen. De weerzin die mijn tweet opriep resulteerde in een dagenlange stroom reacties die het midden hield tussen verbazing, kritiek en blinde vrouwenhaat.
Het verbaast me niet: muziek is een emotioneel product, waar men liever geen politiek van maakt. Maar dat alleen smaak telt – zoals Twitter me wilde doen geloven – is onzin. Als lobbyist houd ik me al een aantal jaar intensief bezig met de positie van vrouwen in de muziekindustrie, en onderzoek wijst keer op keer uit dat vrouwen op vrijwel elk niveau ondervertegenwoordigd zijn.
De derde kamer werd nauwelijks verlicht door een blauw schijnsel dat nergens vandaan leek te komen. Het sijpelde van de muren op donkere vormen die meubels zouden kunnen zijn, ware het niet dat cruciale onderdelen misten. Stoelen hadden geen zitting, tafels geen blad. De horizontale delen waren niet verwijderd, maar simpelweg niet in het ontwerp opgenomen. De meubelstukken waren niet in staat het vloeibare schijnsel tegen te houden, het droop langs de poten richting vloer.
Het was voor het eerst dat Take even aarzelde de deur achter zich te sluiten. In de eerste twee kamers had hij zich weliswaar vragen gesteld, maar hij had zich geen moment ongemakkelijk gevoeld. Hij waande zich bespied, al wist hij dat dat onmogelijk was. Zonder zich om te draaien bewoog hij een arm naar achteren en tastte naar de deurknop, trok het staal naar zich toe, voelde zijn spieren zuchtend gehoorzamen. Met een diepe klik sloot het spel zich achter hem. Take probeerde zijn schouders te ontspannen en haalde diep adem.
Ik schreef een sciencefictionverhaal voor De Futurist. Lees hier verder.
illustratie door Victor Moatti