Categorie: Tekst

De afgelopen weken krijg ik steeds vaker berichtjes van lezers die Concept M willen bespreken met hun leesclub. Dat vind ik te gek! Ik heb het boek geschreven vanuit de wens een ruimte te creëren waar vrijuit gedacht en gediscussieerd kan worden over grote maatschappelijke vragen, en waar kun je beter discussiëren dan in een groep? Precies!
Speciaal voor alle leesclubs heb ik een aantal vragen geformuleerd die je kunt gebruiken tijdens de bespreking. Ik heb ze in afbeeldingen gezet, zodat je ze eventueel kunt gebruiken in een powerpoint of in een filmpje. Doe ermee wat je wil!
En als je vragen hebt over mijn boek, dan mag je natuurlijk ook altijd even mailen.
Heel veel plezier!

Concept M is nu ook te beluisteren via Spotify!

Omdat ik niet de hele dag wil spammen maar ik wel ontzettend geniet van jullie reacties, maak ik eens per dag een overzichtscollage.

HIJ IS ER.
CONCEPT M.
TE KOOP BIJ JE LOKALE BOEKWINKEL (of bol).
Ik ben nog nooit zo nerveus geweest terwijl ik op reacties wachtte. Niet toen ik mijn eerste album uitbracht, niet toen ik mijn scriptie inleverde, niet toen ik singles naar de radio bracht. Toen ik vorige week het eerste exemplaar in mijn handen hield, sloeg de schrik me om het hart. Langzaam veranderde dat gevoel. Inmiddels wordt mijn achtbaankarretje naar boven getrokken en kan ik met Bill Hicks spreken:
it’s just a ride.

Ik kan me het aloude moment in groep drie nog goed herinneren, ons werd om beurten gevraagd wat we wilden worden. “Dirigent”, zei ik (want dat was mama), “of ballerina” (want ik zat op ballet) “of schrijver. Maar vooral schrijver eigenlijk.”
Vanaf het moment dat ik leerde lezen wilde ik schrijven. Werelden creëren. Mijn eerste boek schreef ik in groep vier, en besloeg vier basisschoolschriften. Het ging over een moeder en dochter grizzlybeer, en hun omzwervingen in het ruige bos. Ik zorgde elke dag op school dat ik mijn werk binnen een uur af had, zodat ik de rest van de ochtend kon schrijven. Ik was er bezeten van.

De komende tijd stel ik een aantal personages uit CONCEPT M aan je voor. Of liever gezegd: dat doen ze zelf. Vandaag aan het woord: Julien Stork. Minister-president, bourgondiër, sjoemelaar.


Elke keer dat ik de mannen van Voetbal Inside een grap ten koste van een minderheid hoor maken denk ik hoofdschuddend terug aan die ene keer in mijn leven dat ik een vaste baan had, met een vaste groep collega’s. In de kantine hoorde ik bij het groepje “coole jonge werknemers”, dat het hoofd boven het coole water hield door om het hardst grappen te maken over minder hippe collega’s. Elke vorm van vernieuwing, elke vorm van anders zijn werd keihard uitgelachen. Iets ondersteunen of aanmoedigen toont je namelijk gevoelig, en cynisme is een makkelijk pantser. Zo ook toen een oudere collega op een dag in de kantine verscheen in een bloemetjesjurk en op hoge hakken, een collega die we tot dan toe “gewoon” Jan hadden genoemd. God, wat hebben we gelachen toen ze vertelde voortaan aangesproken te willen worden met Jeanette. We kwamen niet meer bij.
Johan Derksen zegt precies te verwoorden en verbeelden wat zich door heel Nederland in kantines afspeelt, en gezien mijn eigen ervaringen vermoed ik dat hij daar aardig in slaagt. Uitlachen wat “anders” is, is al sinds mensenheugenis de makkelijkste manier om jezelf te harnassen in sociale situaties. Het vergt moed om en plein public het onbekende een kans te geven of – spannender nog – te omarmen. Dat de mannen van Voetbal Inside niet tot de categorie “moedige mensen” behoren weten we al een tijdje, dus wanneer Gijp met een stroblonde pruik ten tonele verschijnt om een paar grappen te maken over de Vlaamse presentatrice Bo Van Spilbeeck, dan ben ik niet verbaasd. Maar boos ben ik wel.

Dit weekend zag ik een aflevering van het Vlaamse voetbalprogramma De kleedkamer. De opzet is eenvoudig: een viertal oud-spelers van een legendarisch elftal uit de Belgische eerste klasse (die momenteel de Jupiler Pro League heet) komt samen rond een tafeltje in een schimmig verlichte voetbalkantine en blikt samen met presentator Ruben van Gucht terug op het succesvolste jaar van hun elftal. In korte reportages zoekt Van Gucht spelers uit hetzelfde elftal op die in het buitenland wonen, of die anderszins een bijzonder verhaal te vertellen hebben. Een soort De Reünie, maar dan voor onvergetelijke elftallen.
Het levert de mooiste sporttelevisie op die er is: een mengeling van kneuterigheid, historie, mooie portretten en voetbalpsychologie. Of je de elftallen en de voetballers kent, doet er eigenlijk niet toe: in de meeste gevallen is het juist een feest om ze te léren kennen.

Vrouwenvoetbal. Of eigenlijk: gewoon voetbal, maar dan door vrouwen. Ik noem mezelf graag een humorloze linkse zuurfeminist, maar ik moet bekennen: ik had er nog nooit écht naar gekeken. Wat dat betreft ben ik een gemakssupporter: ik kijk naar wat er wordt uitgezonden. Tuurlijk, als er echt iets belangrijks aan de hand is dat alleen onder een betaalknop zit dan zoek ik rustig een Russisch streampje op, maar eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik dat voor vrouwenvoetbal nog nooit gedaan had. Nu ik een heel EK-toernooi tot in de diepste commentaarkrochten en met plezier gevolgd heb, vraag ik me af waarom.
Misschien is het omdat er zo weinig mensen naar kijken. Een deel van voetbalkijkplezier is toch samen met anderen in één huiskamer, kroeg of twittertijdlijn onder dezelfde hashtag richting een beeldscherm schreeuwen. Had ik vóór dit EK iets getweet over een vrouwenwedstrijd, dan had ik nul bijval of tegengas gekregen. Dodelijk saai, dus. Of was het omdat het niveau zo bedroevend laag was? Ik heb geen idee of dat zo is hoor, ik keek namelijk nooit, maar ik zag het wel eens in comments voorbij komen. Ik heb het weer eens geprobeerd, vrouwenvoetbal, maar het ziet er niet uit. Niet echt uitnodigend.