Vrouwen in de Top 2000 (pt. 2)

Dit artikel verscheen o.a. op Joop

Ronald Molendijk. Ik had helemaal geen zin om er iets over te schrijven, maar nu “the gift that keeps on giving” bezig blijft, kan ik er toch niet onderuit.

Voor wie het gemist heeft (bless you: je kunt ook gewoon stoppen met lezen en je bloeddruk op peil houden): Ronald Molendijk is muziekdeskundoloog die regelmatig in RTL Boulevard een vol kwartier krijgt om leeg te lopen over zaken waar hij een mening over heeft.

Deze week liet hij zich horen vanwege alle gedoe rondom het aantal vrouwen in de Top2000. “Maar”, zei Ronald, “Vrouwen maken nu eenmaal minder snel goede muziek.”

Goed, ik dacht: ik ga niet herhalen wat ik al ettelijke malen heb uitgelegd, namelijk dat vrouwen niet minder goed zijn in het maken van muziek dan mannen, maar dat er in de keten die leidt van hobby naar succes en erkenning een flink aantal hobbels zitten waardoor er minder vrouwen de top bereiken. I’ll let this one slide. Wie neemt Ronald Molendijk immers serieus?

Maar dan wordt het donderdag, en mag Ronald Molendijk wéér aanschuiven bij Boulevard, ditmaal om te reageren op alle ophef die hij met zijn opmerkingen heeft veroorzaakt. En dan met name op Tim Knol, die zich (voor de zoveelste keer, waarvoor dank!) op twitter heeft uitgesproken tegen ongelijkheid en hypocrisie binnen de muziekbiz. “Het enige dat ik weet over Tim Knol is dat het een vrouw is, dus ik kan me voorstellen dat hij beledigd is,” zegt Ronald. Ik moet even terugspoelen om het goed te horen, maar hij zegt het echt, en kijkt erbij alsof hij zojuist een goede grap heeft gemaakt en probeert om er zelf niet om te lachen. En dan besluit ik dat ik er TOCH iets over ga zeggen.

Mijn verontwaardiging gaat niet over mezelf, niet over de muziekindustrie, niet eens over Molendijks minachting jegens vrouwen. Het verontrust me dat de media telkens weer dit soort clowns van het laagste allooi een podium bieden om hun mening zo ongezouten mogelijk te geven (ik kan het weten, ik heb inmiddels veel voorgesprekken voor programma’s gedaan en telkens weer vraagt de redacteur of ik het niet “iets scherper” kan formuleren, “anders is er geen debat mogelijk”). Vervolgens ontstaat er ophef, daarna mag clown in kwestie weer reageren, de ophef duurt voort, en onderling begint men elkaar te verwijten dat men zoveel aandacht aan de clown besteedt.

Negeren zou immers beter zijn.

Natuurlijk: doodzwijgen is ook een optie. Maar dat gaat voorbij aan iets fundamenteels, namelijk dat de media een belangrijke filterfunctie vervullen binnen de maatschappij. Media zouden een poortwachtersfunctie moeten vervullen, het kaf van het koren moeten scheiden, en namens ons (de consumenten) de vooruitgeschoven post in de samenleving moeten zijn. Natuurlijk snap ik dat dat een utopisch beeld is van wat media en journalistiek zouden moeten zijn, maar wat een programma als RTL Boulevard laat zien is om de kwaadaardige keuze voor het tegenovergestelde te maken.

Als je geen kijkcijfers meer hebt, voedt het publiek dan met gif, een virus dat zich razendsnel verspreidt en naar ophef riekt, en dat zorgt voor polarisatie, angst en achterdocht, en roep het hardst dat de ziektekiem in werkelijkheid een medicijn is. Vrouwenhaat (Boulevard), homohaat (Voetbal Inside) en xenofobie (Telegraaf) zijn besmettelijk genoeg om een enorm publiek te vergaren.

We kunnen dat negeren en dood proberen te zwijgen, maar het zal niet helpen. We kunnen beter nadenken over wie de media eigenlijk toebehoren, en hoe we een krachtig tegengeluid kunnen laten horen.

En tot die tijd wil ik Ronald Molendijk vooral oproepen om een hand voor z’n mond te houden als hij z’n misogyne longen zo nodig primetime uit z’n lijf moet hoesten.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *