Het zou allemaal zo’n vaart niet lopen, had ik besloten. En dus plofte ik vanochtend enthousiast in de stoel van mijn psycholoog. Op schoot het boekje waarin ik de afgelopen twee weken nauwgezet en voortvarend al mijn huiswerk had gemaakt. Ik liet het haar zien.
‘Kijk, alle gedachtenschema’s, met uitwerking en analyse. Ik ben trouwens ook gestopt met werken buiten kantoortijden. Helemaal. Dus zelfs geen apps meer lezen. Oh ja, en ik heb al mijn deadlines heroverwogen en dingen afgezegd, en ik doe het nu allemaal anders, precies zoals je had gezegd! Ik ben alleen nog wel stiknerveus elke ochtend wanneer ik opsta, alsof ik me schrap moet zetten voor wat de dag brengt. Geen idee hoe dat komt.’
‘Hmm,’ zei mijn psycholoog. Als een psycholoog “hmm” zegt dan betekent dat meestal niet veel goeds. ‘Dat klinkt allemaal wel vrij rigoureus meteen.’
Ik knikte. ‘Klopt, want dat moet ook. Ik ben verantwoordelijk voor mezelf, dus ik ben de enige die iets kan veranderen. Als ik in de goot lig heb ik dat zelf veroorzaakt, dus zal ik het zelf moeten oplossen. En dan kun je maar beter geen half werk leveren.’
‘Hmm,’ zei ze weer. ‘Heb je er wel eens over gedacht om wat milder voor jezelf te zijn?’
‘Oh dat kan ik ook hoor. Soms gun ik mezelf wat rust, dan neem ik een halve slaappil en slaap ik een paar uur.’
Ze schudt haar hoofd. ‘Dat is niet mild, dat is óók weer heel rigoureus. Jezelf uitschakelen met een flinke klap. Misschien moet je eens wat milder zijn voor jezelf, kan best zijn dat die nervositeit dan ook afneemt.’
Zat ik dan opeens te janken met mijn goede voornemens. Mild zijn voor mezelf? Hoe werkt dat? Kopjes thee zetten en een aai over je eigen bol geven? Ik heb nog veel te leren.
[op 14 maart komt mijn bundel Leegstand uit, over depressie, lelijke gebouwen en Godzilla. Tot die tijd zo nu en dan stukjes over depressie en herstel]