Aafkes Boekentips

Ik lees veel en vaak en graag, en geef je graag leestips. Hier de beste boeken die ik de afgelopen maand las!

1. De Knetterende Schedels – Roger Van de Velde
Deze roman is eigenlijk een serie heel korte verhalen die Van de Velde schreef toen hij “in het asiel” zat. Het hele begrip “in het asiel” zitten had in de jaren zestig niks te maken met vluchtelingen, en alles met criminelen waarmee de overheid geen raad wist omdat ze psychiatrische problemen hadden. Van de Velde belandde er toen hij – verslaafd aan pijnstillers – doktersrecepten had vervalst, en overleed zes jaar later aan diezelfde verslaving. In zijn verhalen geeft Van de Velde steeds een heel korte anekdote over een medebewoner, de een nog bizarder dan de ander, maar allemaal met veel liefde, empathie en vooral met virtuoos taalgebruik opgetekend. Het leest als One Flew Over The Cuckoo’s Nest. Van de Velde is nogal in de vergetelheid geraakt, en ik ben heel blij dat deze heruitgave er is gekomen. Een prachtig portret van de psychiatrie.

2. Diaries – Eva Hesse
Eva Hesse was beeldend kunstenares, en stierf in 1970, veel te jong, aan een hersentumor. Ze woonde en werkte in New York, waar ze goed bevriend was met veel andere – bekendere – abstracte kunstenaars, zoals Sol Lewitt. Zelf lukte het haar pas kort voor haar dood om een prominente plaats in te nemen in de New Yorkse scene, en ze werd uiteindelijk vooral na haar dood bekend – maar ook weer vergeten. Zonde. Ze maakte prachtige abstracte objecten, die een organisch element introduceerden tussen de vaak cerebrale minimalistische werken van haar mannelijke collega’s. In haar dagboeken doet Hesse uitgebreid verslag van haar obsessieve werklust, haar vele twijfels en depressies, en ook van de problematische relatie die ze met haar man had. Voor iedereen die iets wil maken en daar wel eens over twijfelt: je gaat veel troost en herkenning vinden in Hesses dagboeken.

3. Het jaar van magisch denken – Joan Didion
In 2004 overlijdt na een huwelijk van bijna 40 jaar de echtgenoot van schrijfster Joan Didion. In dit boek beschrijft ze op meeslepende, ontroerende maar ook op magische wijze luchtige wijze het eerste jaar na zijn dood. Soms verdrinkt ze in herinneringen, soms in eindeloos onderzoek naar hoe hij nou precies dood is gegaan, of hoe andere culturen omgaan met rouw. Maar steeds blijft ze verder gaan, verder glijden in de tijd. Ik zou dit boek aan iedereen willen geven die ooit, lang geleden of recent, iemand verloren is. Ik ga het zelf op een dag ook vast nog nodig hebben, tot die tijd bewaar ik het en ben ik blij te weten dat het bestaat.

“Mijn angstknop staat altijd aan”

In de 3FM-podcast De Koffer Van Kevin praat ik over paniekaanvallen, en welke kunst de meeste indruk op mij maakte. Luisteren kan hier!

Flashback: Je Doet Je Best Maar

Vandaag blik ik terug op Je Doet Je Best Maar, mijn derde album, dat in februari 2016 verscheen. Het was een gekke tijd. Ik schreef de nummers allemaal in de zorgeloze zomer van 2015, en ik herinner me de eindeloze zomeravonden dat de zon nog scheen en ik lekker met een sigaretje en een biertje (en ok, ook wel eens een jointje) op ons balkon zat, en mijn gedachten de vrije loop liet. De nummers ontstonden in vrije associatie, en ik werkte ze uit in mijn spiksplinternieuwe studio aan de overkant van de straat. Ik had net mijn eerste synthesizer gekocht (een Prophet 08 van Dave Smith), en moest me enorm verdiepen in de complexe geluidsstructuren en synthese. Het was het allemaal waard.

Toen de nummers af waren, in het najaar, werd ik zwanger. Niet geheel onverwacht, maar wat wél onverwacht was, was dat ik de eerste drie maanden doodziek zou zijn. Ik kotste de maag uit mijn lijf van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat, viel kilo’s af en kwam al snel in een hevige depressie terecht, die zo heftig was dat we een lang geplande reis door Amerika cancelden en ik maandenlang thuis zat. Aan het album werken was opeens een stuk minder belangrijk.

In de vierde maand van mijn zwangerschap begon ik me langzaam weer wat beter te voelen, en krabbelde ik overeind. Ondanks dat mijn lichaam opeens veranderd was in een boot waarvan ik niet wist of en hoe lang hij nog zou drijven, dook ik weer de studio in. Zingen was opeens anders, mijn stem werd zwaarder – maar dat was stiekem best een interessante ontwikkeling. Toen het album af was en we gingen releasen in februari 2016 was ik inmiddels al flink zwanger. Bas Kosters ontwierp outfits voor me waarin mijn buik lekker naar voren kwam (letterlijk en figuurlijk), en ik heb met ontzettend veel plezier en trots staan zingen met mijn blote toeter.

De tour rondom het album hebben we uiteindelijk in twee delen gesplitst: een aantal shows tot net voordat ik zou gaan bevallen, en een aantal shows daarna. Het was echt heel bizar te merken hoe makkelijk de tweede helft van mijn zwangerschap ging, en de laatste show speelde ik 4 weken voor mijn bevalling. Lang rechtop staan was te vermoeiend, dus speelden we zittend, maar zingen was echt THE BOMB met zo’n enorme pens. Net alsof je er zes klankkasten gratis bij krijgt!

Omdat mijn leven tussen het schrijven van de nummers van Je Doet Je Best Maar en het touren met het album zo totaal veranderde, blijft dit een heel bijzonder album. Mijn lievelingsnummers zijn de drie nummers die een politieke lading hebben: Blokken, Haider en Man Met Een Agenda. Ik had tot dan toe nog niet over politieke thema’s geschreven, en durfde dat eigenlijk nog niet goed, en vond er uiteindelijk een vorm voor: ik bedacht 3 personages die ik aan het woord liet. In Blokken is dat iemand die in de bijstand zit en door de formulieren en regels het bos niet meer ziet, in Man Met Een Agenda is het Joris Voorhoeve die zich moet verantwoorden over wat er in Srebrenica is gebeurd, en in Haider is het… Jörg Haider, natuurlijk.

Luisteren kan hier!

Zenuwen

Ik heb altijd een haat-liefdeverhouding gehad met concerten geven. Dat wil zeggen: in 90% van de gevallen is het pure liefde. Ik voel me thuis op het podium, vind niets zo fijn als contact maken met het publiek, zien dat mensen genieten, en proberen boven mezelf uit te stijgen. Als ik eenmaal op een podium sta is er geen ruimte voor depressie of angst, daar ben ik gewoon Aafke die gaat optreden en daar heb ik mijn volle aandacht en concentratie voor nodig. Dus ook als ik totaal niet lekker in mijn vel zit, werkt optreden als een medicijn. Ik kom altijd beter van het podium dan dat ik erop ging.

Maar in die overige 10% van de gevallen… ben ik zenuwachtig. En niet zomaar een beetje kriebels, maar echt full blown paniekerig. Ik zweet, tril, heb angstaanvallen, en snap niet waarom ik ooit bedacht heb dat muzikant zijn een goed idee was. Die zenuwen zijn weg zodra ik op het podium sta, alleen die uren ervoor zijn echt slopend. Het is ook niet voorspelbaar voor welke show ik nerveus zal zijn: het steekt bijna random de kop op en als het er eenmaal is dan kan ik er niet aan ontsnappen.

Alhoewel, helemaal onvoorspelbaar is het nou ook weer niet. Ik ben voor belangrijke/grote shows en shows waar ik veel nieuw werk ga spelen vaker nerveus dan voor kleine shows die ik op routine kan draaien. Op zich logisch natuurlijk, maar ook vervelend, want belangrijke shows zijn… juist ja: belangrijk. Het plannen van een tour is dan ook altijd een emotioneel huzarenstukje. Aan de ene kant sta ik te juichen bij iedere bevestigde show die ik mag aankondigen, het zijn allemaal kleine cadeautjes. Aan de andere kant probeer ik direct mijn agenda voor en na de speeldagen vrij te maken, zodat ik rust kan nemen als ik overvallen word door zenuwen.

Deze zomer was wat dat betreft een grote achtbaan. Eerst zou ik voor het eerst een heel festivalseizoen draaien in België (YES!), daarna ging opeens niks meer door (OH NO! en later: OK! VAKANTIE!), en nu worden er halsoverkop ontzettend veel kleinschaligere evenementen georganiseerd in België, waardoor ik alsnog een superdrukke tweede helft van de zomer ga krijgen (YES!!! BELGIË, HERE WE COME!). Eerder zou ik door het snelle omschakelen alleen al nerveus zijn geworden, want grote veranderingen in mijn planning en agenda zijn zeg maar niet echt mijn ding (ja, ik hoor je denken: hoezo kies je dan niet voor een kantoorbaan? Goede vraag!). Maar nu is er iets geks aan de hand.

Sinds ik mijn nieuwe medicijnen slik ben ik niet meer nerveus. Niet meer voor drukke dagen, niet meer voor plotselinge veranderingen, en ook niet meer voor concerten. Huh, kan dat? Blijkbaar! De grootste tekst moet nog komen: volgende week vrijdag is de eerste show in België pas, maar tot nu toe ben ik verdacht rustig. Ik heb er vooral heel veel zin in. Maar echt. Een half jaar niet gespeeld, en nu krijg ik de kans om voor een heel nieuw publiek mijn allerbeste show te laten horen, dat is echt het snoepje van deze zomer. Ik hoop dat jullie erbij kunnen zijn!

(ps: voor mijn shows, kijk bij de livedata rechts op deze site! :-))

Haters

Soms vragen mensen me hoe ik toch omga met al die nare mensen op twitter. En het moet gezegd: er zitten een hoop nare mensen op twitter. Zeker wanneer je zoals ik de neiging hebt om tweets over politieke aangelegenheden te posten, ben je al snel het slachtoffer van een hele horde anonieme accounts die je vertellen dat je niet deugt (of juist wel, is maar net vanuit welke politieke hoek de haat komt), vaak vergezeld van een hele horde scheldwoorden en bedreigingen waar de honden geen brood van lusten. Dat is schandalig natuurlijk, maar ik kan in alle eerlijkheid zeggen: het doet me niks.

Dat is niet altijd zo geweest. De eerste keren dat ik bedreigd werd, nu een jaar of vijf geleden, was ik dagenlang overstuur en bang. Waarom haten mensen mij zo? Komen ze nu naar mijn huis om me iets aan te doen? Wie zijn toch al die anonieme mensen? Het kostte me veel moeite om het van me af te zetten. Best logisch als je bedenkt dat een aantal van die anonieme trollen me bleven bestoken met de oproep om zelfmoord te plegen. Dat ligt in mijn geval nogal gevoelig, en ik was redelijk van de kaart.

Ik schreef destijds een artikel voor de Volkskrant over anonieme pestkoppen, en interviewde daarvoor een aantal prominente mensen met veel meer volgers dan ik, die veel stelselmatiger te maken hebben met dit soort verbaal geweld. En allemaal zeiden ze me hetzelfde: “Gewoon blocken. Al die accounts blocken. Zonder blocken heb je geen leven op Twitter.” Daar had ik nog niet eerder over nagedacht. Blocken vond ik zo onaardig. Maar eerlijk is eerlijk: iemand bedreigen is ook niet heel aardig. En dus begon ik te blocken en te negeren. In het begin veel werk, maar al snel merkte ik wat een rust het oplevert.

Lees hier verder! →

Ik ben weer live

Het is zo ontzettend fijn om weer live te kunnen spelen… Na de fijne shows in november 2019 had ik veel zin om dit jaar weer te gaan touren, en met name in België, omdat ik daar nog niet eerder had gespeeld. Toen de festivalzomer werd afgeblazen was dat voor mij echt best een klap. Het is fijn te merken dat er nu op kleine schaal weer dingen georganiseerd worden, en ik dank de organisaties van de venues en festivals waar ik de komende tijd mag spelen voor hun inzet en geloof in nieuwe kleinschalige live-events. Nu kan ik eindelijk zeggen: Ik ben weer live. EN ik kom naar BELGIË! <3

fragment 7B

Sinds een paar weken ben ik weer dagelijks aan het schrijven, ditmaal aan 7B, de opvolger van Concept M. En omdat ik daar zo veel plezier in heb en jullie dat niet wil onthouden, hier alvast een korte snippet uit hoofdstuk 3!

///

Je weet nooit of de kinderen gestuurd zijn door rebellen om een konvooi op te blazen. Wie lopen er voor de Mercedes uit? Behoren ze tot dezelfde groep als de jongetjes? Menno probeert te kijken en verstevigt zijn grip op de Colt 8EU die hij gekruist voor zich draagt. De Mercedes rijdt steeds langzamer, nog een paar seconden en ze komen tot stilstand. Menno’s hoofd draait op routines die door adrenaline worden aangejaagd. Wie lopen er voor hun voertuig? Behoren ze tot een groep? Is het gecoördineerd? Een van de jongens naast hem beweegt zijn hand richting broekzak. Menno richt zijn wapen. “What are you doing”, schreeuwt hij, wetend dat hij geen antwoord zal krijgen dat er werkelijk toe doet. Zijn wijsvinger spant licht aan. De hand van het jongetje wringt zich in zijn broekzak, Menno kan niet zien of er iets in zijn zak zit dat groot genoeg is om een gevaar te vormen. “Hold your hands where I can see them!” De jongen kijkt geschrokken, maar niet geschrokken genoeg om zeker te weten dat dit de eerste keer is dat hij de loop van een wapen op zich gericht ziet. “Your hands, goddammit!” Menno geeft hem drie seconden. De tijd lijkt zich te versmallen tot een koker tussen Menno’s linkeroog en de blik van het jongetje. Een. Hij twijfelt te lang, denkt Menno. Maar hij twijfelt, dat duidt op een gebrek aan de blinde gehoorzaamheid die hij in de ogen van anderen dacht te kunnen ontwaren, net voor een explosie. Twee. Zijn vinger spant zich nog iets verder aan, tot net voor het punt waar spanning op de trekker met een korte klik overgaat in ontspanning. Haal godverdomme je hand tevoorschijn, kutjoch. Je dwingt me iets te doen waardoor we zodadelijk weer kostbare kwijt zijn aan het in bedwang houden van hordes krijsende vrouwen, huilend en gillend, armen in de lucht, de beelden zijn inmiddels clichématig geworden omdat er nou eenmaal zoveel beeldmateriaal is van groepen vrouwen, in verse rouw gedompeld. Het doet ons weinig meer, maar Menno zo mogelijk nog minder. Haal godverdomme je hand tevoorschijn. De hand van het jongetje trekt zich langzaam terug uit zijn broekzak. Heeft hij iets vast? Zijn vingers lijken gestrekt, hij kan niets vasthebben. Zijn ogen zijn nog altijd gericht op Menno, zijn hand begint te trillen. Drie. Met een stoot zet de Mercedes zich weer in beweging. Het jongetje tilt zijn beide handen razendsnel de lucht in en kijkt Menno na terwijl die zijn geweer laat zakken en ademhaalt.

///

Zweetseizoen

Ik heb een haat-liefdeverhouding met hitte. De zomer is voor mijn humeur veruit het beste seizoen: licht, buiten, bloemen, groen, water: het kost me mentaal veel minder moeite om overeind te blijven dan in de herfst en de winter, waarin alles in het teken staat van kou, donkerte en vergankelijkheid. Maar lichamelijk is de zomer zwaar.

Sinds ik antidepressiva slik (en dat is al best een tijdje) roep ik altijd dat ik zo’n geluk heb dat ik weinig last heb van bijwerkingen. En dat is ook zo. Relatief gezien heb ik weinig last. Ik hou geen vocht vast, heb geen droge mond, geen constante hoofdpijn. Er is één maar, en dat is wanneer het warmer wordt dan 25 graden. Dan begin ik ’s ochtends te zweten, en hou ik niet meer op. Ik hoef maar drie stappen te zetten (letterlijk) en het zweet gutst van mijn hoofd af.

Lees hier verder! →

“Het”

Een paar dagen geleden voelde ik het. Wat “het” is is lastig te omschrijven wanneer je nooit antidepressiva hebt geslikt, maar het betekent dat de pillen beginnen te werken. Het ziet eruit als: wakker worden en na tien minuten bedenken dat ik me nog niet één keer heb afgevraagd hoe ik me voel. Het is: net voordat ik in slaap val denken aan de dingen die morgen op het programma staan en constateren dat ik in al die dingen best wel zin heb, ook al zijn het geen bijzondere of spannende dingen.

Het voelt als: alsof je zo lang tegen de stroom in hebt gezwommen dat je vergeten was hoe het voelt om met de stroom mee te drijven. En dat de zon schijnt.

Niet dat alles nu vanzelf gaat, maar het gaat in proportie. Gisteren voelde ik me niet lekker. Ik had een koffie te veel gedronken (dom!), ik werkte aan een track die maar niet wilde lukken, het regende buiten, ik keek de Netflixserie over Jeffrey Epstein en verloor me in twijfel aan mijn werk en woede over al het onrecht in de wereld.

En heel even voelde ik: als ik nu mijn pillen niet had gehad, dan was ik zo – hopla – het diepe in gedoken, om pas dagen later weer omhoog te klauteren. Ik haalde adem. Pillen lossen onrecht en twijfel niet op, maar zorgen voor een bodem. En dus stond ik op, en besloot Rudi eerder op te halen bij de opvang. En toen dat vierjarige brokje liefde en energie op me af kwam rennen, knuffelde ze me zo hard dat ik mijn evenwicht verloor en omkukelde.

En ik dreef weer mee met de stroom. En de zon scheen, terwijl het regende.

Sukkelen

Acht maanden sukkelde ik. Nee, negen maanden. Vanaf de eerste diepe paniekaanval tot aan het moment, nu acht weken geleden, dat ik mijn oude psychiater belde.

Net voor kerst zeiden mijn ouders al: zou je niet toch gewoon een psychiater zoeken? Ik raakte in paniek, werd boos, begon te huilen. ‘Ik wil niet dat jullie zeggen dat ik het niet goed doe. De huisarts heeft gezegd dat het niet zo ernstig is, en dat het met een paar gesprekken over mindfulness waarschijnlijk gewoon over is. Niet ALLES is meteen een erge depressie.’

Waarom ik zo boos was? Mijn herstelproces, en hoe ik dat aanpakte, was het enige waar ik nog een soort van controle over had. Of het herstellen lukte, hoe ik me voelde, dat was elke dag een loterij. Ik wilde niet dat iemand dat beetje controle van me afnam, ook al zag iedereen hoe slecht het ging en dat er grover geschut nodig was.

Lees hier verder! →