
Ik heb altijd een beetje meewarig gekeken naar mensen die hun helden bleven verdedigen in het licht van wangedrag. Die van Michael Jackson voorop: het maakt niet uit hoe veel bewijs er ligt dat hij minderjarige jongens heeft misbruikt, hele hordes fans zullen het blijven ontkennen. Ik ben nooit fan geweest van de persoon Michael Jackson, maar wel van zijn muziek, en op de een of andere manier ging dat prima samen in mijn hoofd. Er wordt al eeuwenlang fantastische muziek geschreven door absolute horken, dat heeft er nog nooit toe geleid dat componisten uit het repertoire geschrapt werden. Kunst en maker moeten op belangrijke momenten te scheiden zijn, anders raken we als mensheid te veel kostbaars kwijt.
Ik was absoluut van overtuigd van de scheiding tussen kunst en maker, tot ik gisteren het tergend lange Vulture-artikel over Neil Gaiman en Amanda Palmer las. Voor wie hen niet kent: Gaiman is een zeer gevierde Amerikaanse fantasy-auteur, Palmer is een singer-songwriter die met haar openheid en kwetsbare songs en haar directe contact met fans een enorme schare trouwe volgers wist te verzamelen. Toen deze twee mastodonten elkaar in 2008 tegenkwamen en een setje werden, was de hele emo-nerd-community in de zevende hemel van blijdschap. Want hoe tof is het wanneer twee van je idolen, afkomstig uit verschillende werelden, elkaar vinden en gelukkig worden?
De twee trouwden, kregen een zoontje, tourden samen, maakten mooie dingen, flirtten jarenlang openlijk op sociale media, maar tijdens corona ging Gaiman terug naar Amerika terwijl Palmer met hun zoontje in Nieuw-Zeeland bleef wonen, en niet lang daarna maakte zij bekend dat de twee in scheiding lagen. Van de openheid en transparantie die haar eerder zo succesvol maakten was weinig over: de toedracht van de breuk bleef in nevelen gehuld.

Deze week word ik alweer 38, en dat word ik niet in al te beste toestand. Op 13 september scheurde ik de banden in mijn rechterknie, vorige week werd ik geopereerd, en nu kan ik precies *niks*. Tot nu toe ging het hele proces me goed af: ik had vrijwel onafgebroken goede moed. Maar sinds de operatie moet ik zeggen dat het me zwaar begint te vallen. Daar was ik voor gewaarschuwd: het is een zware operatie met een heel pijnlijke nasleep en een revalidatieproces van 9 tot 12 maanden – voor niemand makkelijk.
En ze hadden gelijk. Wat me vooral zwaar valt: het slaapgebrek. Ik slaap hooguit een paar uur per nacht, omdat ik wakker lig met spierkrampen van m’n voet tot aan mijn heup. Een soort groeipijn Deluxe on steroids. Op geen enkele manier lig ik pijnloos, laat staan comfortabel. En dus zit ik ’s nachts uren youtubefilmpjes over verre oorden te bingen, en ben ik overdag duizelig en ongefocust van de moeheid. Tuurlijk, het hoort erbij en het is een fase. Maar deze week begin ik – ongetwijfeld door het slaapgebrek – voor het eerst een aantal dingen ondraaglijk te missen.
Ik mis in kleermakerszit zitten.
Ik mis outfits samenstellen op basis van wat ik wil uitstralen in plaats van hoe comfortabel ik ermee op de bank kan liggen.
Ik mis schoenen aan kunnen trekken.
Ik mis de scherpte van een uitgerust hoofd dat niet wordt afgeleid door pijn.
Ik mis zelf te kunnen bepalen waar ik ga en sta, zonder afhankelijk te zijn van wie mijn taxichauffeur wil zijn, wie er zin heeft om mijn rolstoel te duwen en of er wel een lift of ramp aanwezig is.
Ik mis leven zonder het schuldgevoel dat iedereen alles voor mij moet doen, omdat ik zelf niks kan.
Ik mis de tijd dat ik me geen gevangene voelde van een lichaam dat stuk is. Dat mijn lichaam het prachtigste gereedschap was in plaats van een onhandige kapotte machine waar ik niet uit kan ontsnappen.
Ik mis autorijden!

Soms gaat het gewoon even flink mis. Ik heb een heleboel ontzettend mooie projecten in de steigers staan, waar ik veel over deel. Maar twee weken geleden maakte ik een misstap bij het boulderen. Mijn voet en onderbeen bleven staan, de rest van mijn lichaam draaide weg, ik hoorde een enorme knak en knal, en ik wist meteen: mijn knie is kapot.
En dat bleek ook. 1 klein stapje, maar mijn knie is maximaal stuk: kruisband doorgescheurd, buitenste knieband gescheurd, en mijn meniscus (waarschijnlijk) dubbelgeklapt. In een seconde ging ik van fitter dan ooit naar: niks kunnen. Nu kan ik heel voorzichtig een paar stappen zetten met krukken en een brace, en wacht ik tot mijn operatie gepland kan worden. Het revalidatietraject gaat een jaar duren.
Nou wil het stomme toeval dat ik net een maand geleden uit mijn broodfonds gestapt ben, omdat er zo veel mensen langdurig ziek waren dat het geld wat ik spaarde helemaal opgegeten was en het fonds leegliep. Dan kan ik beter voor mezelf sparen, dacht ik. Ik wilde de komende maanden de tijd nemen om me te verdiepen in sparen, beleggen en verzekeren. Nou, karma heeft me ingehaald: mijn eerste blessure ooit is meteen de volle bingokaart.

In het voorjaar van 2011 had ik net in een aantal huiskamers mijn eerste solo-optredens gegeven toen ik plotseling gebeld werd door de programmeur van De Effenaar in Eindhoven, of ik misschien het voorprogramma van Gorki wilde verzorgen. Mijn mond viel open van dat verzoek, want ik had nog nooit solo in een echte popzaal gestaan, en Luc de Vos was een groot voorbeeld voor mij. Zijn teksten zijn zo raak en toch poëtisch, zijn songs zwaar en stuwend, als tiener al pasten ze perfect bij hoe ik me voelde en wat ik zelf zou willen maken.
Die show in 2011 was bijzonder om veel redenen. Het was mijn eerste clubshow, en om de zenuwen wat te temperen besloot ik mijn zusje Anneke mee te nemen. Zij is klassiek trompettist, en als kind begeleidde ik haar optredens wel eens op piano, maar dit was voor haar ook de eerste keer dat ze op een poppodium stond. Vooraf waren we zo nerveus dat ik niet eens op Luc af durfde te stappen om me voor te stellen, achteraf heb ik daar enorm spijt van natuurlijk.
Toen ik gevraagd werd voor dit project rondom Luc de Vos was ik wederom vereerd. Ik heb de song We zijn zo jong gekozen omdat het precies de weemoed en zwaarte heeft waar ik zo van hou in Gorki-songs. Het gaat over ouder worden, toch maar blijven volhouden als het even niet lekker gaat, en tegen jezelf blijven zeggen dat er nog alle tijd van de wereld is. Ik heb het samen met Alex Callier omgewerkt tot een versie die echt mijn geluid heeft, maar – hopelijk – recht doet aan de thematiek en de grootsheid van het origineel.

Ik schreef de songtekst voor het nieuwe klimaatlied. Wie zie ik op 31 mei tijdens de Klimaatmars op de Zuidas? Dan gaan we het samen zingen!

Samen met Bram maakte ik voor KRO-NCRV en NPO Luister de podcast Monsters In Het Bos. Ik ben supertrots op dit eerste project waarin we echt gezamenlijk te werk zijn gegaan. We kwamen een jaar geleden per toeval terecht op een verlaten begraafplaats in de bossen bij Rekem. Toen we uit nieuwsgierigheid begonnen te googlen, bleek die te horen bij een psychiatrisch ziekenhuis dat even verderop in een kasteel was gevestigd. We proberen de verhalen van een aantal bewoners van de instelling te reconstrueren, en dat leverde een spannende maar tragische podcast op. Nu te beluisteren op alle podcastkanalen!

Mijn langste en uitgebreidste tour OOIT komt in mei na bijna 3 jaar tot een (voorlopig) eind: na tientallen culturele centra en poppodia in België te hebben mogen bezoeken spelen we de laatste twee shows, in Aarschot en Sint Niklaas. Ik heb er heel veel zin in, en speciaal voor de laatste shows hebben we een aantal nieuwe nummers om te laten horen. Ik zou het onwijs gezellig vinden als je erbij bent om nog 1 keer te dansen!
2 mei / Het Gasthuis / Aarschot / tickets
16 mei / Museum Theater / Sint Niklaas / tickets

Het was een vreemde week. Zondagochtend stierf oma. Ze was, zoals ze zeggen, versleten, en net 89 geworden. De week ervoor was ik nog bij haar. Ik heb twee uur zitten kletsen met mijn nichtjes en neef aan haar eettafel terwijl ze lag te slapen. Ze werd niet wakker, wij lieten haar. Poes (die eigenlijk “Poes 2” heet, de eerste Poes is al een tijdje dood) hield haar nauwlettend in de gaten. Ze kwam bij ons kopjes halen, maar als oma even onregelmatig ademhaalde, sprintte ze naar het bed, sprong bovenop oma en besnuffelde bezorgd haar hele gezicht, tot ze gerustgesteld vaststelde dat oma nog steeds ademhaalde. De dag ervoor was oma nog naar rolstoeldansen geweest. Nu was ze moe, vertelde de verpleging ons. We dronken kopjes thee en aaiden oma af en toe over haar haren.
Een week later was ze dood. In alle vroegte reden we van Belgisch Limburg naar Brabant, en daar zag ik haar nog net voordat de begrafenisondernemer haar kwam halen. Haar ogen waren nog open, haar blik vreemd leeg. Haar rimpels waren verdwenen, en onder het laken leek haar lichaam gekrompen tot het formaat van een kind. Toen we vier dagen later de kist sloten, leek een deel van die initiële ontspanning alweer verdwenen. Alsof de achterblijfselen van de geest gedurende de eerste dagen na de dood nog zichtbaar zijn, maar uiteindelijk ook vertrekken, en het lichaam nog leger achterlaten dan het al was.

We mochten als allereersten een nummer spelen in de nieuwe VRT-studio van De Zevende Dag. We speelden de nieuwe single Ultraviolet. Stream ‘m vooral! <3

Goede reis
Je bent al om de hoek
Maar wij staan nog te zwaaien
Soms denk ik je te zien
Heel in de verte
Boven de horizon misschien
Bestaat er daar ook missen
Voelt het net als hier
Als ruis onder je ribben
Als warm en koud tegelijk
Laat me even weten
Ook al heb je geen bereik
Als dit een regenboog is
Dan ben jij ultraviolet
En als ik mijn ogen samenknijp
Dan zie ik je nog net
Het is vreemd
Om hier zonder jou te zijn
Maar ik bleef leven
En god, wat doet dat pijn
Het is wat het is
Is wat jij dan vaak zei
En ik denk dat het je troostte
Maar dat geldt niet voor mij
Als dit een regenboog is
Dan ben jij ultraviolet
En als ik mijn ogen samenknijp
Dan zie ik je nog net