Tot nu toe ging het me redelijk af. Natuurlijk, de wereld staat in brand, maar ik kon precies genoeg cognitieve dissonantie aan de dag leggen om me stiekem best happy te voelen in mijn kleine coconnetje, met man, kind, kat en gevulde koelkast. En ik bevind me ook in een bevoorrechte positie. Ik heb geen financiële zorgen, kan mijn werk grotendeels gewoon vanuit huis doen, en heb nog geen ernstig zieken in mijn directe omgeving. Dus hup, schouders eronder.
Ik weet niet exact wát er veranderd is, maar sinds dit weekend begint dat zorgvuldig getimmerde bouwwerk van acceptatie en doorzettingsvermogen vervaarlijk te kraken.
Nee, ik heb nog steeds niemand verloren, doe mijn werk graag, en heb een fijne thuissituatie. Maar het nieuws van de afgelopen week deed een emmer overlopen die klaarblijkelijk al vol zat, en ik had het niet eens door. Het schrikbarende aantal besmettingen in België (waar mijn schoonfamilie woont), de strengere maatregels, historisch warme eerste novemberdagen, Trump die wellicht herkozen wordt (of gewoon een burgeroorlog begint, weten wij veel). Het is bijna onmogelijk om me nog af te sluiten van de dreigingen van buiten.
En dan zijn er opeens de persoonlijke drama’s van mensen die ik niet of nauwelijks ken die keihard binnenkomen. Een Syrische jongen van 10 die alleen in Valkenswaard een tankstation binnenloopt om huilend te vertellen dat zijn ouders nog thuis zijn. Een prachtig gezin dat ik alleen van sociale media ken, dat hun zoon en broertje van vier verliest aan kanker. Normaal gesproken laat ik heus een traan, maar kan ik daarna met een zucht weer verder. Nu blijft het verdriet om me heen dansen, alsof het mijn eigen verdriet is, alsof ik het levensecht dien te beleven om het te kunnen bezweren. Alsof alle zenuwen opeens open en bloot liggen.
En dan zijn er nog de donkere dagen, waar ik normaal gesproken mee deal door vitamine D te slikken, in een daglichtlamp te staren en elke dag voldoende naar buiten te gaan. Nu doe ik die dingen ook, maar blijf ik ’s nachts wakker liggen en me overdag een zombie voelen.
En ik ben niet de enige, merk ik.
De mentale uitputting die ons toe grijnst is een reëel gevaar. Elke ochtend begint met de krant (in ons geval De Standaard), waarna de enorme zwaarte van de situatie zich weer als een deken om mijn hoofd wikkelt. Corona. Het klimaat. De economie. Mijn culturele sector. Mijn schoonfamilie missen. God weet hoe lang nog. En dan moet de dag nog beginnen. Ik merk dat de paniek nooit ver weg is. De tranen zitten hoog.
En dat uit zich ook in constante irritatie. Iemand die tijdens een Zoomvergadering zit te typen en z’n microfoon niet gemute heeft: AARGH. Dat tijdens mijn zorgvuldige rondje Albert Heijn mijn favoriete pizza is uitverkocht: AARGH. Mensen die zonder mondkapje Albert Heijnmedewerkers in het gezicht hoesten: AARGH. Mijn roodaangelopen zweetsmoel na vijf minuten mondkapje: AAAAAAAH.
Ik weet ook niet hoe we dit als samenleving kunnen verlichten of doorstaan. In een oorlogssituatie is er tenminste nog een gezamenlijke vijand, is er verzet dat gepleegd dient te worden. In onze situatie is de dreiging minder direct maar kan die alleen bezworen worden door dingen niet te doen. En die verlamming, die is uitputtend.
Ik kan dus alleen voor mezelf spreken. Ik ga tweemaal daags een uur naar buiten, weer of geen weer. Ik mediteer. Ik slik vitamines. Ik doseer mijn nieuwsinname. En dan nog heb ik het gevoel net aan overeind te blijven.
En dan heb ik objectief gezien nog weinig te klagen. Kun je nagaan hoe zwaar deze tweede lockdown moet zijn voor mensen die in een minder rooskleurige situatie zitten… Daarom: hang in there, en als je dan nog energie over hebt: kijk om naar een ander. We moeten nog lang.
Een gedichtje voor jou. Schreef deze halverwege maart.
Een beetje positiviteit is nooit weg.
Liefs!
Je fan,
Jonneke
Aandacht voor
In een tijd dat we nog
Uit eten konden gaan
Was ik me niet bewust
Van het bestaan
Mijn vrijheid
Was een gegeven
Dat op een
Gegeven moment
Abrupt verdween uit mijn leven
Niks was meer
Van zelfsprekend
Alles wat eens
Saai was, routineus
Werd zowaar een militaire onderneming
Dagen konden
Voelen als
Weken
Waarin de tijd
Stil leek te staan
Van binnen
Kijk ik naar buiten
De supermarkten open
Onze houdingen gesloten
Elkaar beschermen tegen elkaar
Heel herkenbaar. Hier ook op de toppen van mn tenen, die ook steeds langer worden, maar daarmee wordt het ook moeilijker balanceren.
Sterkte.
Ja mooi. Keep it up. Volg je gaarne op Twitter. Grts Maurits