Ik zou naar het Boekenbal gaan.
Zou, ja, want ik ben niet gegaan. Ik had er echt zin in, mijn outfit lag al maanden klaar, mijn schoenen gepoetst, you name it. Maar na twee slechte nachten met een dochter met nachtmerries en weinig slaap, sloeg vanochtend opeens de schrik om mijn hart. Want weinig slapen, dat is een groot risico. Bovendien: had ik wel de energie om de hele avond interessant te doen tegen collega’s, om te netwerken met precies de juiste mensen, en dat alles zonder alcohol?
Want dat ik niet zou drinken, dat stond al vast. Ik hou namelijk best wel van feestjes, maar zoals zo veel in mijn leven lukt hàlf feesten me niet. Het is alles of niks. Ik ben diegene die om vijf uur ’s nachts eerst het meubilair sloopt en dan onder luid protest het pand wordt uitgezet. En ja: daar hoort drank bij. Niet eens heel veel, maar wel precies genoeg om de volgende dag tot een living hell te maken. Want katers: die doe ik ook nooit half. Zelfs na drie glazen wijn lig ik kermend als een man met een verkoudheid op de bank. En katers lijken verrekte veel op depressies, dus stop ik altijd resoluut met drinken zodra ik me niet goed voel.
Ik zou dus niet drinken, op tijd naar huis gaan, en mezelf VOLLEDIG onder controle houden tijdens het Boekenbal. En zie daar: mijn gedachten gingen met me aan de haal. Want wat nou als ik het gezellig had en toch een uurtje langer zou blijven en me de volgende dag dan slecht zou voelen en zou moeten toegeven dat het mijn eigen schuld was? Wat dan? De zenuwen rezen al snel de pan uit, en na een paar uur twijfelen besloot ik: ik ga niet.
Het is belangrijker dat ik komende week energie heb om al mijn lezingen en mijn boekpresentaties te doen.
Het is de zenuwen niet waard.
Er komen nog genoeg Boekenballen.
Een beetje de nuchtere controlfreak zitten zijn op het Feest Van Het Jaar is ook geen porem.
Allemaal prima redenen, dus ik belde mijn redacteur en legde het uit. Meteen daarna was ik opgelucht en voelde me dusdanig prima dat ik dacht: ja jezus, in deze gemoedstoestand had ik best kunnen gaan. Maar ja: ik heb die gemoedstoestand te danken aan het cancellen. Een catch 22 waar ik vaak in terechtkom, de afgelopen tijd.
Het herstellen van een depressie lijkt een eindeloze reeks kill-your-darlings-dilemma’s. Steeds weer moet ik leuke en belangrijke dingen afzeggen of uitstellen om ervoor te zorgen dat ik andere leuke en belangrijke dingen wél kan doen, zonder dat ik instort. Dat is een leerproces, en het is goed dat ik mijn grenzen respecteer en luister naar mijn lichaam. Maar god, wat mis ik soms de tijden dat ik alles leek te kunnen. Tot vijf uur ’s ochtends dansen, een joint roken en naar muziek luisteren, hele nachten doorschrijven. Natuurlijk betaalde ik daar een prijs voor. Nu ben ik oud en wijs en verstandig, en dat maakt de depressies handelbaarder en overzichtelijker, maar ik voel me soms ook een saaie bejaarde.
Soms baal ik gewoon van de dingen die ik door mijn depressies ben kwijtgeraakt. De zorgeloosheid, de chaos, een legertje aan vrienden. Gelukkig kan ik die dingen weer opnieuw scheppen in mijn werk. En ik weet ook dat de rust die ik heb gevonden onbetaalbaar is, en dat ik tien jaar geleden een moord zou hebben gedaan voor mijn vermogen om die rust te vinden en te behouden.
Daarom is vanavond niet de avond van het Boekenbal, maar een avond als alle andere. Op de bank, onder een dekentje, met een film. Op tijd naar bed, boekje lezen, slapen. En dat is oké. Het is oké.
Je bent knap!