Sinds een paar weken ben ik weer dagelijks aan het schrijven, ditmaal aan 7B, de opvolger van Concept M. En omdat ik daar zo veel plezier in heb en jullie dat niet wil onthouden, hier alvast een korte snippet uit hoofdstuk 3!
///
Je weet nooit of de kinderen gestuurd zijn door rebellen om een konvooi op te blazen. Wie lopen er voor de Mercedes uit? Behoren ze tot dezelfde groep als de jongetjes? Menno probeert te kijken en verstevigt zijn grip op de Colt 8EU die hij gekruist voor zich draagt. De Mercedes rijdt steeds langzamer, nog een paar seconden en ze komen tot stilstand. Menno’s hoofd draait op routines die door adrenaline worden aangejaagd. Wie lopen er voor hun voertuig? Behoren ze tot een groep? Is het gecoördineerd? Een van de jongens naast hem beweegt zijn hand richting broekzak. Menno richt zijn wapen. “What are you doing”, schreeuwt hij, wetend dat hij geen antwoord zal krijgen dat er werkelijk toe doet. Zijn wijsvinger spant licht aan. De hand van het jongetje wringt zich in zijn broekzak, Menno kan niet zien of er iets in zijn zak zit dat groot genoeg is om een gevaar te vormen. “Hold your hands where I can see them!” De jongen kijkt geschrokken, maar niet geschrokken genoeg om zeker te weten dat dit de eerste keer is dat hij de loop van een wapen op zich gericht ziet. “Your hands, goddammit!” Menno geeft hem drie seconden. De tijd lijkt zich te versmallen tot een koker tussen Menno’s linkeroog en de blik van het jongetje. Een. Hij twijfelt te lang, denkt Menno. Maar hij twijfelt, dat duidt op een gebrek aan de blinde gehoorzaamheid die hij in de ogen van anderen dacht te kunnen ontwaren, net voor een explosie. Twee. Zijn vinger spant zich nog iets verder aan, tot net voor het punt waar spanning op de trekker met een korte klik overgaat in ontspanning. Haal godverdomme je hand tevoorschijn, kutjoch. Je dwingt me iets te doen waardoor we zodadelijk weer kostbare kwijt zijn aan het in bedwang houden van hordes krijsende vrouwen, huilend en gillend, armen in de lucht, de beelden zijn inmiddels clichématig geworden omdat er nou eenmaal zoveel beeldmateriaal is van groepen vrouwen, in verse rouw gedompeld. Het doet ons weinig meer, maar Menno zo mogelijk nog minder. Haal godverdomme je hand tevoorschijn. De hand van het jongetje trekt zich langzaam terug uit zijn broekzak. Heeft hij iets vast? Zijn vingers lijken gestrekt, hij kan niets vasthebben. Zijn ogen zijn nog altijd gericht op Menno, zijn hand begint te trillen. Drie. Met een stoot zet de Mercedes zich weer in beweging. Het jongetje tilt zijn beide handen razendsnel de lucht in en kijkt Menno na terwijl die zijn geweer laat zakken en ademhaalt.
///