Weemoedmuziek #3: dEUS

‘We spreken af dat we bij iedere gang minstens één moeilijke vraag stellen, oké?’

‘Oké!’

‘Ik begin, wacht…’

Het meisje dat ons bedient blijft staan.

‘Mag ik iets vragen? Wat is dit paarse spul?’

Hij wijst naar een plukje paarse sliertjes dat op één van de amuselepels ligt. Het meisje buigt om beter te kunnen kijken.

‘Beetsprouts’, zegt ze. ‘Willen jullie bij iedere gang bijpassende wijn?’

Hij kijkt me aan. Ik knik. ‘Lijkt me prima.’ Hoe meer wijn, hoe langer het duurt voor hij op kan staan om zijn jas aan trekken.

 

Het is oktober. Koud, maar nog niet zo koud dat mijn hoofd wordt verteerd door de winter die zich tegen me aanschurkt. ‘s Middags was ik nog in Antwerpen. “Gaan we nog uit eten?”, smste ik. “Stond wel in mijn agenda, vanavond toch?” Ik reed te hard, om op tijd terug te zijn. De A27 leek zelden zo lang. Thuis verkleedde ik me razendsnel, gelukkig had ik een nieuw vest, en nieuwe pumps. Niet te hoog, ook na een fles wijn zou ik onbeschadigd thuis moeten kunnen komen. Ik fiets door het park, het is al donker. Tegenover het restaurant ga ik in een portiek zitten en tuur naar het schermpje van mijn telefoon. ‘Aafke!’, hoor ik. Mijn maag zit plotseling in mijn keel.

Pas bij de derde gang – er moeten er nog vijf volgen – kijkt hij me aan met een blik die ik ken. Er gaat nu waardevolle informatie volgen. Ik neem alvast een slok wijn. ‘Ik ben vandaag definitief over de grens van burgerlijkheid heen gestapt, geloof ik.’ Ik voel bloed uit mijn gezicht trekken, richting een bal in mijn maag. Ik moet diep ademhalen om niet misselijk te worden.

Stop met praten, wil ik zeggen. Opstaan, razendsnel naar zijn gezicht grijpen. Mijn handen op zijn mond leggen, zodat ik het niet zal verstaan.

Ik zet me schrap voor de giftige woorden die gaan komen. Inmiddels ben ik eraan gewend, het is een ritueel geworden. Zoals anderen een mes in hun onderarm zetten om de rest te overschreeuwen, zo luister ik als versteend naar hem, steeds weer.

‘Ik heb een huis gekocht.’

De bal in mijn buik explodeert.

 

Voor ik op mijn fiets stap wijzig ik mijn playlists. Één nummer nog maar. In plaats van rechtsaf ga ik naar links, en fiets de stad uit. De bombastische strijkarrangementen knallen mijn hoofd in, en ik blijf trappen. Voor ik het weet ben ik in Bunnik. Daar pas sla ik rechtsaf, en fiets richting het fort. Nog een keer die strijkers, ik ben de tel inmiddels kwijt. De vlammende pijn in mijn maag komt niet alleen meer door zijn woorden, maar misschien ook door de drank.

Pas als ik afstap en wanhopig probeer de juiste sleutel in de deur te steken, voel ik dat ik moet plassen. Ik moet niet zomaar plassen, nee: ik voel dat ik ga plassen. De strijkers zijn er nog steeds. Godverdomme, die sleutel… Als het me eindelijk lukt en ik mijn fiets naar binnen wiebel, bedenk ik me pas dat ik nóg een deur moet: die van de berging. En dan nog de lift naar boven, de voordeur… Ik realiseer me dat ik het niet ga redden. In een fractie van een seconde maak ik de enige mogelijke beslissing: ik zet mijn fiets tegen de muur, trek mijn broek naar beneden, hurk, en plas tussen mijn pumps op de vloer.

De strijkers stoppen pas wanneer ik in bed lig en de dekens over mijn hoofd trek.

 

In de serie Weemoedmuziek heb ik het over albums die ik niet meer kan luisteren, omdat ze zo verweven zijn met herinneringen dat ik meteen van slag raak. Deze week is dat Keep You Close van dEUS. Het nummer dat ik op weg naar huis luisterde is het laatste nummer van het album: Easy. Volg ook de bijbehorende spotifyplaylist. Andere afleveringen lees je hier.

 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *