Weemoedmuziek #1: Eels

Het zijn de geluidjes die MSN maakt die me alert houden. Ik leef van bliepje naar bliepje, dag en nacht. Elk bliepje betekent een golf adrenaline die door mijn buik trekt en mijn ledematen doet tintelen. Grofweg zijn er drie soorten drugs: iemand komt online, ik heb mail, of – beter nog – iemand zegt iets tegen me. Het probleem met die laatste drug is dat het meestal een random klasgenoot is die begint te chatten, dus het grootste deel van de tijd reageert mijn lichaam op een loze belofte, en druip ik met een zucht weer af. Ik begin te wennen aan de teleurstelling.

Ik wacht op hem, ik noem hem Weemoed. Hij is zestien, ik zeventien. Soms noem ik hem Streepje, vanwege de horizontale strepen op de H&M-shirts die hij draagt. Zijn haar is rood, zijn heupen smal, zijn spijkerbroek net iets te wijd. We raakten in februari aan de praat tijdens een schoolfeest, in een club waar normaal gesproken meisjes in piepkleine glitterjurkjes breezers dronken en zich lieten versieren door jongens met baco’s en strakke witte t-shirts. Het was alsof onze medeleerlingen zich hadden aangepast aan deze omgeving, en ik voelde me in mijn overseazedbroek en zelfgemaakt truitje-met-songteksten een beetje uit de toon vallen. Opeens stond hij naast me. ‘Op dit soort momenten zou ik het liefst vluchten naar een houten huisje ergens in de bossen van Zweden’, zei hij zonder me aan te kijken. Ik was verkocht.

Ik probeer zijn aandacht vast te houden. Wanneer ik in de pauze door de schoolgangen dwaal tot ik hem per ongeluk expres tegenkom. Wanneer we in het weekend op dezelfde feestjes op drum ‘n bass springen met een sigaret in onze mondhoek. We praten, maar onze gesprekken duren nooit langer dan een paar zinnen. Hij is ongrijpbaar, lijkt terwijl hij met me praat al onderweg naar een volgende bestemming. ‘Soms fiets ik ‘s nachts met mijn camera naar de Waalbrug om foto’s te maken, gewoon om het verdriet te ontlopen’, zegt hij.

Hij valt niet op mij. Ik voldoe aan al zijn eisen, op één fundamenteel ding na: ik ben een meisje. Het zou niet de laatste keer zijn dat me dat overkwam. Een jaar of acht later zou ik met een biertje in mijn hand lachend uitroepen dat ik een homo was, geboren in een verkeerd lichaam. Maar Weemoed is de eerste, en ik kan het niet verkroppen. ‘s Ochtends vroeg sluip ik naar beneden, zet ik de computer aan en luister ik naar het gekraak van de modem. Ik bid in stilte dat mijn ouders niet wakker worden. Start MSN op. Mijn MSN-naam is een opsomming van steden die ik nog wil bezoeken, omdat ik vermoed dat ik hem daar kan vergeten –

Bliep –

Hij is online.

‘Ik heb je mailtje gekregen.’

Daar is de adrenaline. Volkomen terecht, dit keer.

‘Het is me nog niet gelukt iets terug te schrijven. Zal de regen zijn.’

‘Dat is niet erg… regen sucks inderdaad.’

‘Ik word er mistroostig van. Heb rode wijn hier.’

‘Zo vroeg al??’

‘Ik ben net pas thuis. Kon niet slapen.’

‘Oh, ok’ –

‘AAFKE’

‘JA’

‘Ik wou echt dat ik op je kon vallen… Ik zou het echt willen, je bent perfect, maar het lukt me niet.’

‘Dat weet ik toch…’

‘Ja. Maar toch. Het is zo zonde.’

‘J…’

‘Godverdomme. Dit is het perfecte moment voor meer wijn. En Electro-Shock Blues, van Eels.’

 

In de serie Weemoedmuziek heb ik het over albums die ik niet meer kan luisteren, omdat ze zo verweven zijn met herinneringen dat ik meteen van slag raak. Deze week is dat Electro-Shock Blues van Eels. Volg ook de bijbehorende spotifyplaylist. Andere afleveringen lees je hier.

 

 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *