Where is ze money, Lebowski?!

3voor12/Utrecht, 22 mei 2014

Elke muzikant heeft een bijbaantje. Muziek maken is namelijk een hobby. En van je hobby je beroep maken is slechts voor weinigen weggelegd, zoals je tante vroeger ook al zei. Dus totdat je je eerste stadionconcert onder de naam Kitsch met een grote K uitverkoopt, zal je een paar dagen per week een ‘echt’ beroep moeten uitoefenen. Dat is geen ramp, maar er zitten wel een paar haken en ogen aan.

Mijn allereerste bijbaantje was in de kelder van de V&D, op de afdeling kinderkleding. Mijn functie: vouwmeisje. Tegen een uurloon van €2,55 vouwde ik eindeloze bergen kindertruitjes op, zodat chagrijnige klanten ze naast me weer overhoop konden trekken. Echt gelukkig werd ik er niet van, en rijk al helemaal niet. Tijdens het opvouwen van stapels Bob de Bouwer-t-shirts mijmerde ik over een ontsnapping aan school en shinen als achtergrondzangeres van Kane.

Na de V&D volgden vele andere baantjes. Ik werkte bij de slagerij in het dorp van mijn ouders, terwijl ik zelf geen vlees at omdat ik het echt heel zielig vond voor de varkentjes. Ik zat achter de kassa bij een tankstation, totdat ik overvallen werd door een puber met een bivakmuts en een vleesmes die op zoek was naar beltegoed. Ik werkte bij de Bijenkorf, totdat ik werd ontslagen omdat mijn tattoos en mijn geblondeerde haar met uitgroei ‘niet echt bij de uitstraling van het bedrijf pasten’. Zo werd het me echt uitgelegd.

Ik ging bij de Sacha werken. Elke maand nam ik mijn salaris mee naar huis in de vorm van nieuwe schoenen. Na een paar maanden vertelde ik mijn bazin (die zich kleedde en gedroeg als Barbie, inclusief huidkleurige lippenstift) dat mijn band was geboekt voor Huntenpop, en dat ik daarom een dag niet kon werken. In plaats van enthousiast reageerde ze beledigd. “Dat vind ik geen reden om je ziek te melden.” Ik zei dat ik dat wél vond. “Dan mag je nu je spullen inleveren en gaan, je hebt duidelijk geen hart voor de zaak als je een stom festivalletje belangrijker vindt dan je werk.” Ze had gelijk: ik had ook geen hart voor de zaak. Wel voor de schoenen, maar dat is een heel ander verhaal.

Ik werkte als postbode in Kanaleneiland, tot het winter werd en ik het koud kreeg op m’n overbeladen fiets. Toen besloot ik les te gaan geven, en dat bleek het leukste bijbaantje ooit te zijn. Omdat het geen bijbaantje is, maar een Baan, met een hoofdletter B. Met echte verantwoordelijkheid, echte collega’s en echt salaris. Ik hoop dat het nooit meer zover komt dat ik bij de Appie eindeloze schappen met potten augurken moet gaan spiegelen. Mocht jij wel in die situatie zitten: je kunt ook gewoon op zoek gaan naar een rijke vent/vrouw. Óf een festivalseizoenetje bijbeunen als de achtste drummer van Kane. Verdient beter, geloof me.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *