Emancipatie is nooit af

De Volkskrant, 20 januari 2014

Ik ben een vrouw die een stuk gaat schrijven ten faveure van feministen. Ik ben me ervan bewust dat ik mezelf daarmee in de ogen van veel mensen in het hokje plaats van mannenhatende, okselhaarkwekende truckchauffeuses vol zelfmedelijden. De inhoud van een aantal artikelen over vrouwenemancipatie die afgelopen week verschenen en met name de comments eronder bewijzen dat dat stereotype beeld van “de” feminist nog altijd springlevend is. Dat is precies het probleem van het emancipatiedebat, én de reden dat dit debat nooit klaar is.

“De emancipatie is af”, is de conclusie die twee Leidse rechtsfilosofen trekken in een artikel in NRC Handelsblad. De eenvoudige argumentatie: vrouwen hebben dezer dagen dezelfde keuzevrijheid op de arbeidsmarkt, en kiezen er massaal voor om niet fulltime te gaan werken. Oftewel: vrouwen zouden ervoor kunnen kiezen om zich gelijk te stellen aan mannelijke collega’s, maar kiezen ervoor dit niet te doen. Daarmee is de emancipatiekous af, wat de auteurs van het artikel betreft.

Ik geloof niet in deze neoconservatieve redenering. Sterker nog: ik denk dat deze gevaarlijk is. Zolang mensen verschillen (en mannen zijn nu eenmaal anders dan vrouwen) zullen we moeten blijven praten over de consequenties van die verschillen, ook wanneer het erop lijkt dat een eventuele achterstand is ingelopen.

Wanneer een vrouw met kinderen ervoor kiest om parttime te werken kunnen daar massa’s redenen voor zijn. Misschien wil ze borstvoeding geven. Misschien is kinderopvang te duur. Misschien vindt ze het lichamelijk te zwaar om overdag 36 uur te draaien terwijl ze ‘s nachts drie keer wakker wordt geblèrd. Misschien zou de partner van de vrouw graag parttime gaan werken, maar is dat in zijn functie niet mogelijk. Natuurlijk blijft het dan een “keuze” om parttime te gaan werken, maar wel eentje die gekleurd is door allerlei factoren die wel degelijk te maken hebben met het onderscheid tussen man en vrouw. Daarom moeten we het genderdebat blijven voeren: niet om als vrouw mannen te “haten” vanuit een achterstandspositie, maar om het verschil tussen man en vrouw en hun posities in de maatschappij te blijven adresseren.

Op The Post Online stelt Mike Koudenburg dat westerse vrouwen zich vooral bezighouden met “salonfeminisme”: het zijn ‘narcistische mannenhaters’ die niet willen dat ‘de Blanke Man HUN hogere functie bezet’, terwijl in Somalië meisjes strijden voor het recht om naar school te gaan. Het behoeft geen betoog dat deze stelling stikt van de generalisaties en drogredenen. Wanneer ik als vrouw op dit artikel reageer, loop ik echter – hoe inhoudelijk correct mijn reactie misschien ook is – het risico weg te worden gezet als het vleesgeworden bewijs dat feministen inderdaad mannenhaters zijn: ik word immers boos van aanmatigende stukjes geschreven door mannelijke auteurs.

Onder het stuk in het NRC luidt de eerste reactie: ‘Het eerste goede artikel over feminisme sinds tijden. Misschien omdat de rest is geschreven door feministen.’ Daar zit wat mij betreft de kern van het probleem. Wanneer je je als vrouw mengt in het emancipatiedebat word je gezien als iemand die mannen gewoonweg haat, en wanneer je je als man laat gelden dan zullen vrouwen van mening zijn dat je praat vanuit een aanmatigend, paternalistische perspectief. Die verschillen, en de denkbeelden die daaraan ten grondslag liggen, moeten geadresseerd worden in een doorlopend debat. Emancipatie houdt niet op met het bereiken van een zekere keuzevrijheid. Emancipatie is een ongoing gesprek over verschillen en de consequenties daarvan. Zolang er mannen en vrouwen bestaan is het genderdebat noodzakelijk.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *